'Onze hang naar een goede oude tijd geeft ruimte aan messiassen. Dus laten we daar afscheid van nemen'
In dit artikel:
Dirk Salomons (85), voormalig VN-diplomaat en tegenwoordig hoogleraar in New York en Parijs, schetst in dit interview zijn levenslange verbondenheid met de Verenigde Naties en zijn zorg over de huidige wereldorde. Zijn vroege indrukken van de verwoestingen in Keulen (1947) en het gelijktijdig volgen van de oprichting van de VN legden de basis voor een carrière waarin het ideaal van collectieve veiligheid, mensenrechten en sociaal-economische vooruitgang centraal staan. Die idealen liggen ook ten grondslag aan zijn keuze voor studie en werk na het verlies van zijn vader op 18‑jarige leeftijd.
Salomons noemt zijn werk in Mozambique begin jaren negentig het hoogtepunt van zijn VN‑loopbaan. Na een bloedige burgeroorlog konden de VN daar, dankzij de geopolitieke ontspanning na 1989, een geïntegreerde aanpak toepassen: internationale troepen voor veiligheid, politieke bemiddeling, steun aan onafhankelijke media en miljoenen dollars aan economische hulp. Dat leidde volgens hem tot duurzame vrede, ondanks imperfecties en corruptie. Die “gouden periode” kwam voort uit een zeldzame consensus tussen grootmachten die de Veiligheidsraad handelingscapaciteit gaf.
De terugval van de VN‑effectiviteit ziet Salomons vooral vanaf 2001, toen de wereldpolitiek door de strijd tegen terrorisme werd beheerst. De focus op militaire interventies (Afghanistan, Irak) verdrong aandacht voor staatsopbouw en goed bestuur, waardoor kansen ontstonden voor autoritaire regimes, bedrijfsoverheersing en milities. Dat verzwakte institutionele hulp aan fragiele staten, vooral in Afrika.
Hoewel hij kritisch is op de politieke kern van de VN — Salomons stelt dat de Veiligheidsraad vaak "gestolen" kan lijken door geopolitieke spelletjes en veto’s — benadrukt hij dat de organisatie veel meer is dan dat orgaan. De VN biedt een bruikbare “gereedschapskist”: het IPCC voor klimaatwetenschap, de WHO als vroegwaarschuwingssysteem voor pandemieën, het Wereldvoedselprogramma dat jaarlijks honderd miljoen mensen van voedsel voorziet, en Unicef voor kinderen in achterstandssituaties. Ook normen voor luchtvaartveiligheid en het institutionele geheugen van multilaterale oplossingen waardeert hij hoog.
Zijn grootste zorg geldt Afrika: fragiel bestuur, door koloniale grenzen verdeelde samenlevingen en een bevolkingsgroei die naar verwachting tot circa drie miljard in 2070 kan leiden. In plaats van zich te verschansen achter grenzen en migratiebeperkingen pleit Salomons voor grootschalige investeringen in landbouw en ontwikkeling — een soort Marshallplan voor Afrika — om duurzame stabiliteit en welvaart te bevorderen.
Politiek waarschuwt hij voor de opkomst van etnisch nationalistische leiders die met nostalgische beloften zondebokken creëren en elites weten te corrumperen. Tegelijk blijft hij optimistisch: de westerse wereld heeft veel bereikt op het gebied van gezondheid, onderwijs en levensstandaard, en het vermogen tot compromis en institutionele hervorming bestaat nog steeds. Zijn oproep is praktisch: stop met ontkennen van crises (zoals klimaatverandering), herstel de bereidheid tot compromissen en investeer in duurzame oplossingen in kwetsbare regio’s — alleen zo kan populisme worden ingedamd en blijven de VN bruikbaar voor problemen die zich niet nationaal laten oplossen.