Onze democratie heeft geen fluwelen handschoenen nodig, maar vuile tengels

dinsdag, 9 september 2025 (17:03) - Trouw

In dit artikel:

Philip Dröge verzet zich tegen de wijdverspreide klaagzang dat de Nederlandse democratie “onder druk” zou staan. Volgens hem is dat vooral het geweeklaag van mensen wier politieke voorkeuren al langer in de oppositie zitten of die zich ergeren aan stemmen en houdingen buiten hun culturele bubbel. In plaats van een kwetsbaar object dat bij het eerste meningsverschil uit elkaar valt, ziet Dröge democratie als een oncomfortabele ontmoetingsplaats waar je vaak naast iemand zit wiens woorden je doen opkroppen — en dat ongemak is precies wat het systeem levend houdt.

De afgelopen tijd verschenen talloze rapporten, boeken en mediaberichten die waarschuwen voor ondermijning door haat, populisme en grove taal. Ook instituties en politici wezen op risico’s; voormalig premier Mark Rutte gebruikte de beeldspraak van een “breekbaar vaasje”. Dröge hekelt die retoriek: zij behandelt democratie als een gastvrije maar voorwaardelijke club waar alleen keurige deelnemers welkom zijn. In werkelijkheid moet democratie juist ruimte bieden aan schurende en soms onbehaaglijke meningen. Als ideeën populair blijken, mogen zij geprobeerd worden in beleid; als ze falen, corrigeert het systeem dat.

Een terugkerend thema in zijn betoog is dat een overdreven waarde hechten aan rust, consensus en polderen politieke vernieuwing kan blokkeren. Poldercultuur, die na het Wassenaar-akkoord van 1982 in Nederland hoogconjunctuur kende, zorgde volgens Dröge voor veel overleg en compromis, maar oogde ook als symptoom van bestuurlijke zelfgenoegzaamheid. Zaken die onder het tapijt werden geveegd — of op lange termijn slecht werden aangepakt — veroorzaakten uiteindelijk frustratie. Het exemplaar van de paarse kabinetten illustreert dit: een groot akkoord tussen links en rechts leverde op korte termijn bestuurlijke rust, maar liet allerlei urgente dossiers verwaarloosd, waarna onvrede op de flanken ruimte kreeg om te groeien.

Die flankopstanden zijn niet per se bewijs van democratische teloorgang, betoogt Dröge; ze zijn eerder het natuurlijke antwoord van kiezers op een te homogeen middenveld dat te veel compromissen sluit. Historische voorbeelden zoals de opkomst van Pim Fortuyn laten volgens hem zien dat opschudding soms de politieke agenda wakker schudt en noodzakelijk onderhoud afdwingt. Ook al waren die figuren polariserend en soms ongeschikt als regeringsleiders, hun impact bracht wél nieuwe debatten op tafel en dwong het systeem te reageren.

Dröge erkent dat het publieke debat ruw en confronterend kan zijn — bedreigingen, grove uitspraken en populistische instrumentalisering zijn reëel — maar vindt dat democratie juist getest wordt door zulke prikkels. Als het politieke proces niet tegen onaangename woorden en bedreigende retoriek kan, is het geen democratie meer. Echte democratische kracht blijkt volgens hem uit het vermogen van burgers en instellingen om die onaangename meningen te verdragen, te weerleggen of — via verkiezingen — te sanctioneren.

Met het oog op naderende verkiezingen ziet Dröge reden tot optimisme: er is weer echte keuze en scherpe botsing tussen links en rechts, wat de kwaliteit van het debat kan verbeteren. Partijen verschuiven, de PvdA zoekt nieuw, progressiever elan en rechts heeft zich volkser en luider gepresenteerd. Dat levert theatrale debatten op, maar ook de noodzakelijke confrontatie tussen idealen, beleid en realiteit. Volgens Dröge zijn die luidruchtige confrontaties geen gevaar, maar een gezonde manier om zwaktes bloot te leggen en prioriteiten te bepalen. Uiteindelijk moeten kiezers beslissen — en dat is precies hoe democratie werkt.

Dröge sluit met een pleidooi om minder te jammeren over de toon of het gedrag van tegenstanders en meer te vertrouwen op de mechaniek van verkiezingen en politieke strijd. Democratie is geen salon; het is een luidruchtige arena waarin overtuigingen getest, aangepast en soms verworpen worden. Tom Lubbers wordt genoemd als iemand die signalen ziet van hernieuwd vertrouwen in de staatsvorm, wat aansluit bij Drögers optimistische noot dat de democratie niet steriel, maar schurend en geëngageerd moet blijven. Philip Dröge is historicus en auteur, bekend van meerdere non-fictieboeken.