Ontvoeringen en afsnijden van brandstof: jonge terreurgroep zet Mali onder druk
In dit artikel:
De in 2017 gevormde, aan al-Qaida gelieerde groepering JNIM breidt haar invloed in Mali snel uit en blokkeert sinds september belangrijke toegangswegen naar de hoofdstad Bamako. Door die blokkades is brandstof schaars, draaien scholen en bedrijven grotendeels niet meer en is vrij verkeer van mensen ernstig beperkt. JNIM opereert niet alleen in Mali maar ook in buurlanden (Niger, Burkina Faso, Ivoorkust) en zelfs in Ghana en Benin; recent eiste de organisatie bovendien voor het eerst een aanval in Nigeria op.
De groep ontvoert de laatste maanden herhaaldelijk buitenlandse werknemers in Mali. Volgens Reuters zouden de Verenigde Arabische Emiraten in oktober zo’n 50 miljoen dollar hebben betaald voor de vrijlating van twee staatsburgers. Ook Egyptenaren, Bosniërs en Indiërs zouden gegijzeld zijn geweest. Analisten zien losgeld als een middel voor JNIM om haar macht en middelen in de Sahel uit te breiden; de ontvoeringen richten zich vooral op personen die economisch met de militaire junta samenwerken, bijvoorbeeld in de goudhandel.
De veiligheidscrisis verergerde in de voorbije maand, waarop westerse landen hun burgers opriepen Mali te verlaten. Eind oktober paste het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken het reisklimaat voor Bamako aan van oranje naar rood: vertrek als dat veilig mogelijk is. Binnenlands kampt de junta onder leiding van colonel Goïta met spanningen; na twee coups (2020 en 2021) verwijderde de regering Franse troepen en zocht steun bij Rusland. In het Malinese leger vechten naar schatting 1.000–2.000 Russische huurlingen. Er zou in augustus een samenzwering tegen de junta zijn verijdeld, en veel critici en politici zijn gearresteerd.
Experts stellen dat een volledige inname van Bamako onwaarschijnlijk is — de stad telt bijna 4,5 miljoen inwoners en JNIM is niet ingericht om een staat te besturen — maar de groep benut de zwakte van de regering om druk uit te oefenen en mogelijk onderhandelingen af te dwingen. Voor bewoners is de situatie desastreus: beperkt bewegingsvrijheid, angst binnen families, toenemende repressie tegen journalisten en een groeiende instroom van gewapende middelen. Tegelijk werft JNIM ook jongeren die ontevreden zijn over de regering, wat de aanhoudende dreiging extra voedt.