Online oorlogsarchief vanaf komend jaar in alle provincies te raadplegen

dinsdag, 16 december 2025 (16:16) - NOS Nieuws

In dit artikel:

Het gedigitaliseerde CABR‑archief (Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging) met dossiers van verdachten van collaboratie in de Tweede Wereldoorlog krijgt veel meer toegankelijke, beveiligde werkplekken. Demissionair minister Robbert Moes meldt dat naast de vijf beveiligde computers in het Nationaal Archief in Den Haag nog eens elf regionale archieven elk twee terminals krijgen, en het NIOD eveneens twee; dat maakt in totaal 29 plekken verspreid over alle twaalf provincies. Vanaf begin februari kunnen bezoekers reserveren. Op dit moment is ongeveer een derde van het CABR gedigitaliseerd.

De beveiligde computers zijn bedoeld voor mensen met een aantoonbaar onderzoeksbelang — bijvoorbeeld familie die stamboomonderzoek doet, of historici en wetenschappers. Toegang wordt alleen verleend na een schriftelijke aanvraag waarin wordt beschreven hoe met de bijzondere persoonsgegevens wordt omgegaan; het Nationaal Archief beslist over toestemming.

De uitbreiding komt door grote belangstelling en lange wachttijden in Den Haag. Minister Moes benadrukt dat het belangrijk is voorzieningen dicht bij huis te bieden, zeker omdat veel geïnteresseerden op leeftijd zijn. Met de extra plekken kunnen nabestaanden en anderen namen of plaatsen nagaan en zo, na bijna tachtig jaar, duidelijkheid krijgen over het lot van dierbaren uit de oorlogsjaren.

De tijdelijke regeling hangt samen met een voorgenomen wijziging van de archiefwet, waarmee voormalig minister Bruins beoogde het CABR op termijn openbaar toegankelijk te maken. De Raad van State gaf vorige maand een overwegend positief advies over het wetsvoorstel, dat archieven over ernstige misdrijven (zoals genocide en oorlogsmisdaden) een bijzondere status toekent waarbij het publieke belang van toegankelijkheid zwaarder kan wegen dan privacy van nog levende personen. Minister Moes wil vaart maken: de brief over de wetswijziging wordt naar verwachting in januari aan de Tweede Kamer gestuurd.