Onderzoek toont aan dat het ondanks de stikstof uitstekend gaat met de natuur in Nederland
In dit artikel:
Minister Wiersma (BBB) kreeg in de coalitie weinig ruimte om stikstofbeleid te versoepelen; terwijl Duitsland en Denemarken drempelwaarden van respectievelijk circa 21 en 35 mol/ha/jaar hanteren, blijft in Nederland een niveau van 1 mol voor veel politieke partijen onbespreekbaar. Tegen die achtergrond is het recent verschenen rapport Veluwe als toetssteen van gepensioneerd Wageningen-onderzoeker Henri Prins relevant.
Prins analyseerde methodisch meer dan 1.000 bodemmonsters op ruim honderd locaties in de Veluwe en inventariseerde de aanwezigheid van karakteristieke soorten in vier deelgebieden (Ermelosche Heide, Speulder- en Sprielderbos, Kootwijkerzand en Hierdense Beek) met gebruik van nationale en internationale databanken. Zijn conclusie: ondanks aanhoudende stikstofdepositie zijn er op de Veluwe geen aanwijzingen voor grootschalige verzuring of vermesting; soortenrijkdom en ecologische functies blijken veelal op peil. Volgens Prins is de Veluwe bovendien representatief voor andere Nederlandse Natura2000-gebieden.
Het rapport bekritiseert ook het veelgebruikte rekenmodel Aerius: geschikt voor prognoses en beleidsanalyse, maar onbetrouwbaar als juridisch instrument voor individuele vergunningverlening — een kritiek die eerder door de commissie Hordijk (2020) werd geuit.
Voor kiezers en politici biedt het onderzoek een wetenschappelijke tegenhanger van het vaak eenzijdig negatieve beeld in media en beleid. De uitkomst zou aanleiding kunnen zijn om huidige maatregelen en communicatie te heroverwegen en om alarmistische claims over de staat van de natuur minder gewicht te geven. Het stuk verscheen in Wynia’s Week, die het rapport onder de aandacht brengt als bijdrage aan de publieke en politieke discussie.