Ondanks de superhoge werkdruk blijven onderwijzers kampioen vergaderen: een bericht uit de lerarenkamer

zaterdag, 8 november 2025 (05:55) - Wynia's Week

In dit artikel:

OCW wees recent op positieve cijfers uit het internationale TALIS-onderzoek, maar wie het rapport goed leest ziet een minder rooskleurig beeld: een substantieel deel van het onderwijsveld ervaart zware werkdruk en sterke werkstress. TALIS (peilt elke vijf jaar opinies van onderwijspersoneel) meldt dat 10 procent van de leraren in het primair en 14 procent in het voortgezet onderwijs “sterke werkstress” rapporteert. Belangrijkste bronnen: te veel administratief werk, de verantwoordelijkheid voor leerlingprestaties en klassenmanagement. Het bevestigt eerdere CBS-cijfers (2023) dat bijna de helft van het personeel in het primair onderwijs hoge werkdruk ervaart.

Tegelijkertijd wijst PISA 2022 op verontrustende leerlingresultaten: 35 procent van de 15‑jarigen haalt het internationaal afgesproken minimumniveau lezen (niveau 2) niet. Nederland is op dit vlak binnen Europa teruggezakt naar ongeveer de twintigste plaats. Er is een duidelijke link tussen deze dalende leesprestaties en de zorgen die leraren zelf hebben over leesonderwijs, aldus de samenloop van PISA- en TALIS-resultaten.

Een vaak onderbelichte, maar volgens de auteur cruciale factor achter de oplopende druk is de vergadercultuur op scholen. In de praktijk vullen veel leerkrachten een aanzienlijk deel van hun niet-lesgebonden uren met vergaderingen, overleggen en taakgroepen; officiële cijfers spreken van ongeveer 120 uren vergaderen per jaar per leerkracht. De auteur schetst een herkenbaar praktijkbeeld van een startvergadering: lange presentaties, uitgebreide mapuitdeling, veel rondjes en informatieve overdracht die gemakkelijk een halfuur of meer opslokt terwijl klaslokalen en materieel nog moeten worden klaargezet. Zulke bijeenkomsten leiden tot “vergader- en verandermoeheid”: professionaliseringsdagen rond telkens wisselende onderwijsvernieuwingen, overlegvormen met weinig concrete opbrengst en een cyclus van bejubeling, invoering en later stil overlijden van nieuwe methodes.

De kernkritiek is dat veel vergaderingen vooral het systeem in stand houden en vaak informatieoverdracht zijn die efficiënter kan. Organisatie-expert Joseph McCormack wordt aangehaald met de prikkelende gedachte dat aanwezigheid in een vergadering vaak gelijk staat aan niet aan het echte werk toe komen. Daardoor moeten leerkrachten na werktijd alsnog de eigenlijke lesvoorbereiding en correctiewerk doen.

De auteur pleit voor eenvoudiger en effectiever schoolcommunicatie en professionalisering:
- beperk vergaderingen tot wat echt noodzakelijk is; vervang veel overleg door beknopte, wekelijkse schriftelijke updates met nadruk op relevante punten;
- verbeter de kwaliteit van professionalisering: leerkrachten leren het meest van elkaar via collegiale consultatie en door in elkaars lessen te kijken;
- wees kritisch op tijdrovende en weinig zinvolle ontwikkeltrajecten of externe “visie‑workshops”.

Als slotpunt wordt benadrukt dat, ondanks alle onvrede over werkdruk en administratieve last, veel leraren hun vak met liefde blijven uitoefenen — een duurzame motivatie die volgens de auteur vergelijkbaar is met de toewijding van boeren en vissers.

Achtergrond auteur: Robert Hamerslag gaf meer dan vijftien jaar les en doet onderzoek naar gedrags- en aanpassingsproblemen bij jonge kinderen. De analyse verbindt internationale toetsresultaten met dagelijkse schoolpraktijk en wijst op concrete, relatief eenvoudige ingrepen om de werkdruk te verlagen en de leskwaliteit te ondersteunen.