Hulp Afghanistan bemoeilijkt door bezuinigingen, Taliban vragen steun

In dit artikel:

Een zware aardbeving met magnitude 6 trof gisteravond om 23.47 uur lokale tijd oostelijk Afghanistan; meer dan vijftien uur later is het schadebeeld nog onvolledig. Het door de Taliban geleide gezag rapporteert tot nu toe 812 doden en ongeveer 2.800 gewonden, maar onafhankelijke beelden uit het zwaarst getroffen gebied in de bergachtige provincie Kunar ontbreken grotendeels. Het epicentrum lag in Kunar, waar het regime eerder melding maakte van 610 doden; in het dichtbevolkte Nangarhar (met de stad Jalalabad) zouden 12 mensen zijn omgekomen.

Wegen en bergtrajecten raakten door de beving en naschokken — waaronder twee waarden van 5,2 — geblokkeerd, waardoor reddings- en hulpteams afgelegen dorpen met huizen van hout en leem moeilijk kunnen bereiken. Minstens drie dorpen zijn naar schatting volledig verwoest en honderden mensen zouden nog onder puin vastzitten. De VN noemt het een enorme ramp.

De Taliban doen een beroep op de internationale gemeenschap; hulporganisaties zoals het Rode Kruis (via de Rode Halve Maan) en Save the Children zetten medische teams en noodhulp in voor water, voedsel, onderdak en kinderbescherming. Afghanistan ligt op een tektonische breuklijn waar de Indische en Euraziatische platen botsen, waardoor aardbevingen veel voorkomen. Vorige zware bevingenslachtoffers in 2022 en een reeks in Herat twee jaar terug illustreerden al de kwetsbaarheid.

De inzet van hulp wordt bemoeilijkt door de moeilijke bereikbaarheid en door een eerdere sterke daling van internationale noodhulp sinds de machtswisseling in augustus 2021, toen financiering en operationele mogelijkheden voor veel organisaties flink afnamen.