Om migranten en vluchtelingen verre van zich te houden, sluit Europa onethische deals met autocratische buurlanden
In dit artikel:
Europa verschuift sinds decennia de grenscontroles naar buurlanden door met geld, handel en diplomatie te proberen migranten en vluchtelingen ver van eigen grenzen te houden. Dit externaliseringsbeleid richt zich onder andere op Niger, Tunesië, Egypte, Turkije en Servië. In ruil voor financiële steun, handelsvoordelen of veiligheidscoöperatie worden die landen verleid of onder druk gezet zelf grenzen te sluiten, smokkel te bestrijden en asielprocedures buiten Europa te organiseren — vaak zonder dat Europese beleidsmakers consequenties voor mensenrechten serieus meenemen.
Hoe het werkt en waarom het juridisch en praktisch problematisch is
- Europese luchtvaartcontroles en grenschecks verminderen direct aankomsten; minder dan 0,1% van reizigers op Europese luchthavens arriveert zonder juiste papieren. Maar reizigers zoeken alternatieve routes: boot- en landroutes nemen toe.
- Europa betaalt buurlanden om asielprocedures buiten de EU te houden, om zogenaamd ‘veilige derde landen’ te creëren of opvangcentra te laten draaien. Dit idee is deels ontleend aan modellen uit Australië en Amerika, maar is in Europese context moeilijk te kopiëren omdat veel betrokken landen geopolitiek en geografisch veel dichter bij conflictsituaties liggen.
- Effecten zijn vaak tijdelijk of verplaatst: dalingen op één route gaan soms vooraf aan maatregelen, of worden gecompenseerd door stijgingen elders. Bovendien creëert externalisering afhankelijkheden en soms nieuwe middelgrote crises in ontvangende landen.
Vijf casussen — concrete voorbeelden en hun gevolgen
- Niger: sinds 2017 twee experimenten. Het Emergency Transit Mechanism haalde vluchtelingen uit Libische kampen naar Niger en enkele anderen kregen hervestiging; dat project had beperkte succescijfers. De Agadez‑procedure bracht veel asielzoekers samen in een klein centrum, maar hervestiging bleef beperkt: duizenden mensen bleven lang wachten in slechte omstandigheden. Wet 2015/36 (tegen mensensmokkel) beperkt binnenlands verkeer en schiep economische schade in regio’s als Agadez. Na de staatsgreep van juli 2023 trok de militaire regering veel van die samenwerkingen in en profileert Niger zich nu antikoloniaal; samenwerking met Rusland nam toe.
- Tunesië: na de Arabische Lente leidde migratiestroom tot EU‑aandacht en financiële afspraken, maar duurzame wetgeving bleef haperen. De machtsgreep van president Saied (vanaf 2021) en zijn racistische retoriek tegen Afrikaanse migranten gingen gepaard met geweld en repressie. Europese leiders reisden in 2023 naar Tunis en sloten afspraken die gepaard leken te gaan met nieuwe geweldsgolven tegen migranten. Tegelijk ondermijnde Tunesië met repressieve maatregelen de ruimte voor mensenrechtenorganisaties en koniaanklachten tegen internationale instituties werden onmogelijk gemaakt.
- Egypte: strategisch belangrijk voor Westelijk beleid en energietransit. Het regime van al‑Sisi kreeg aanzienlijke EU‑middelen (inclusief miljardensteun in 2025) terwijl het zware repressie handhaaft. Sinds 2016 zijn wetten tegen mensensmokkel en migratiedialogen met de EU onderdeel van de samenwerking. In 2024 voerde Egypte een nationale asielwet in en grenspolitie‑acties leidden tot gedwongen terugzendingen van Soedanezen.
- Turkije: de 2016‑deal leerde dat timing en context cruciaal zijn. De scherpe daling van aankomsten was al ingezet vóór de overeenkomst; politieke dynamiek in Turkije en Europa maakte afspraken onbetrouwbaar: beloften zoals visumvrijheid en EU‑toetredingsimpulsen bleken slecht nagekomen en hervestiging van vluchtelingen naar EU‑landen bleef marginaal. Turkse binnenlandse politiek, grensmuren en pushbacks verergeren de kwetsbaarheid van migranten.
- Servië: kandidaat‑EU‑land dat regels aanpast om tegemoet te komen aan Europese eisen. Servië voert zelf pushbacks uit, gebruikt EU‑gefinancierde technologie en sluit opvangcentra dicht, waardoor migranten worden weggewerkt richting zuidgrenzen. Er bestaat Europese interesse in het creëren van externe kampen of ‘hubs’ in Servië (vergelijkbaar met Australië‑Nauru), maar die plannen roepen juridische en praktische vragen op over wie afgewezen asielzoekers uiteindelijk opvangt.
Breed patroon en kritiek
- Buurlanden zien externalisering vaak als onrechtvaardig en neokoloniaal: Europa vraagt hen de prijs te betalen van Europese arbeidsmarktstructuren en buitenlands beleid (oorlogsinvloeden, wapenleveranties). Samenwerking is daardoor vaak opportunistisch, instabiel en gericht op korte termijn: buurlanden aanvaarden afspraken zolang die financieel voordeel opleveren, en trekken zich terug wanneer binnenlandse politieke kosten te hoog worden.
- Externalisering schaadt mensenrechten: detenties, pushbacks, geweld, discriminatie en het onderdrukken van NGO’s en rechters komen regelmatig voor in de betrokken staten, terwijl Europa vaak wegkijkt zolang de migratiestromen dalen.
Aanbevelingen voor een ander beleid
De auteurs pleiten voor een fundamenteel andere aanpak, met vijf bouwstenen:
1. Langdurige, multilaterale en transparante onderhandelingen met buurlanden, niet alleen crisismomenten uitbuiten.
2. Legale arbeidsmigratie die past bij de Europese lage-lonensectoren, om illegale kanalen en uitbuiting terug te dringen.
3. Europa neemt verantwoordelijkheid voor de vluchtelingenstromen die direct samenhangen met haar buitenlands beleid — denk aan de dubbele standaard bij Oekraïne versus andere regio’s.
4. Structureel en ruimhartig financieren van regionale opvang in buurlanden zodat landen in de regio de last beter kunnen dragen.
5. Ruimhartige hervestiging van kwetsbare groepen (medische gevallen, lhbtiq+-mensen, landen die overbelast zijn), in plaats van beknibbelen op quota.
Kernboodschap
Externalisering levert Europa op korte termijn soms een optische vermindering van aankomsten op, maar is strategisch vergeefs en maatschappelijk schadelijk: het creëert nieuwe vormen van afhankelijkheid, ondermijnt rechten in ontvangende landen en verplaatst problemen in plaats van ze op te lossen. Duurzame oplossingen vragen dat Europa eerlijker deelt in lasten en belangen, werkbare legale migratiekanalen opent en serieuze, langdurige partnerschappen aangaat waarin ook lokale maatschappelijke actoren en rechten een rol hebben.