O! Rinse appelstroop komt niet uit Rins!

woensdag, 3 december 2025 (12:00) - De Groene Amsterdammer

In dit artikel:

Hiske Versprille (3 december 2025) beschrijft hoe armoedig het Nederlandse woordenboek voor smaakbeleving is en waarom dat gevolgen heeft voor hoe we eten proeven en bespreken. Aan de hand van persoonlijke anekdotes — zoals haar jeugdige misvatting dat “Rins” een plaatsje aan de Waal was — onderzoekt ze het woord "rins" zelf: een oud, culinair etiket voor een fruitig, licht hartig en fris-zuur smaakkarakter, zoals dat van goede appelstroop, rabarber, tamarinde, zure kersen, aalbessen en sumak. Hoewel sommige historische bronnen "Rinse wijn" of "Rijns" noemen en het woord verband lijkt te houden met riviergebied-wijnen, leeft de smaakbetekenis van rins nog steeds voort in de praktijk van eten en koken.

Versprille zet dit voorbeeld in een breder verband: in het Nederlands ontbreken veel precieze termen om zuursoorten, texturen en eetwijzen te onderscheiden. Waar andere talen — het Engels met woorden als sour, tart, tangy, of diverse Aziatische talen — meer fijne nuances hebben, leunt het Nederlands vaak op metaforen (scherp, fris) of vergelijkingen met bekende producten (appelig, citroenig) en op negatieve termen (wrang, muf). Dat heeft een culturele achtergrond: in Nederland is er historisch weinig verhalend praten over eten, waardoor subtiele smaakverschillen minder worden benoemd en herkend. Experimenteel onderzoek toont dat Nederlanders vaak moeite hebben met het herkennen en verwoorden van fijne smaak- en textuurverschillen — een vicieuze cirkel van gebrek aan woordenschat en beperkt proeven.

Voor culinaire schrijvers is dit een praktische ergernis, maar belangrijker is dat het de algemene aandacht voor eten beperkt; woorden helpen ervaringen te scherpen en te delen. Versprille pleit impliciet voor het veiligstellen en hergebruiken van oude of zeldzame termen — zoals rins — om daarmee mogelijk verloren smaakervaringen weer toegankelijk te maken.

Praktisch advies sluit het stuk af: bij het toevoegen van zuur aan een gerecht is het zinvol te kiezen welk type zuur je zoekt — het melkzuurige mondvullende zuur (bijv. zuurkool), het strenge van natuurazijn, het aromatische van citrus, of het fruitige hartige zuur dat men met rins kan aanduiden (ciderazijn, tamarinde, sumak, appelstroop). Zo geeft Versprille een taalkundig én culinair argument om onze smaakwoorden uit te breiden: meer woorden kunnen leiden tot scherper proeven en rijkere eetervaringen.