Enige in Kamp Amersfoort geboren baby heeft Tweede Wereldoorlog overleefd
In dit artikel:
Raymond Gerard Kesnig werd op 21 mei 1943 in het Sint Elisabeth Ziekenhuis in Amersfoort geboren en is het enige baby‑slachtoffer dat formeel als gevangene van Kamp Amersfoort geregistreerd staat: hij kreeg nummer 574. Zijn ouders, Hartog en Esther Kesnig, runden een kapperszaak aan de Weesperstraat in Amsterdam en behoorden in 1943 tot de 573 Joden die na verraad — mogelijk door een buurvrouw — naar Kamp Amersfoort werden gebracht. Esther beviel kort voor haar aanhouding; tien dagen later keerde ze met haar pasgeborene terug als gevangene.
Een maand na Raymonds geboorte kwam het gezin in Kamp Westerbork terecht en in januari 1944 werd het gedeporteerd naar Bergen‑Belsen. Daar probeerde zijn moeder hem te verbergen toen Duitse bewakers wekelijks kinderen wegnamen, maar Raymond werd ontdekt en een bewaker gooide hem op de grond, wat leidde tot blijvende gehoorbeschadiging. Hij kreeg later vlektyfuslittekens en lijdt aan epileptische aanvallen; veel familieleden overleefden de Holocaust niet. Tijdens het zogenoemde Verloren Transport in 1945 verloor hij zijn grootvader en honderden medepassagiers. Na een omzwerving door Duitsland en België keerde het gezin terug naar Amsterdam, waar de kapperszaak bleef bestaan en Esther en Hartog nog twee kinderen kregen. Tot voor kort dacht Raymond dat hij in Westerbork geboren was; onderzoek met een doventolk bracht hem op 82‑jarige leeftijd eindelijk duidelijkheid over zijn geboortplaats en zijn unieke status als jongste gevangene van Kamp Amersfoort.