NU+ | Veel soevereinen niet gewelddadig: 'Slechts een kleine groep radicaliseert'
In dit artikel:
Vijf verdachten verschenen woensdag voor de rechtbank in Leeuwarden omdat justitie hen beschuldigt van het beramen van een terroristische aanslag. De zaak draait om mensen die zichzelf rekenen tot de zogenoemde soevereinen; van de acht aangehoudenen staan er nu vijf terecht. Ze worden onder meer verdacht van lidmaatschap van een crimineel netwerk en illegaal wapenbezit, naast het vermoeden dat ze een aanslag in Nederland wilden plegen.
Nederlandse veiligheidsdiensten (AIVD en NCTV) waarschuwden in 2024 al voor een groeiende groep mensen die zichzelf 'soeverein' of 'autonoom' noemen. In een gezamenlijk rapport schatten zij dat “ten minste enkele tienduizenden” Nederlanders in uiteenlopende mate het soevereine gedachtegoed aanhangen. Dat gedachtegoed komt erop neer dat men de legitimiteit van de overheid of de democratische rechtsorde betwijfelt – kort gezegd: “de overheid heeft geen zeggenschap over mij”, zoals onderzoeker Kim Geurtjens samenvat.
Onderzoekers en diensten onderscheiden drie typen soevereinen. De grootste groep heeft sympathie voor het gedachtegoed maar handelt er niet naar; zij blijven grotendeels binnen de wet. De tweede groep, naar schatting enkele duizenden, weigert bepaalde regelgeving te volgen (bijvoorbeeld belastingbetaling). De kleinste maar potentieel gevaarlijke categorie bestaat uit enkele tientallen tot honderd mensen die geloven dat een gewelddadig conflict met de staat onvermijdelijk is.
Wie de soevereinen zijn, blijkt divers: stads- en dorpsbewoners, laag- en hoogopgeleid, mannen en vrouwen. Onder onderzoekers bestaat echter nuance: Luuk de Boer (RUG) ziet relatief veel middelbare mannen buiten de Randstad — vaak ondernemers — terwijl binnen extreemrechtse en andere radicale netwerken vaker vrouwelijke soevereinen opduiken. Wat veel soevereinen gemeen hebben, is een persoonlijke grievance tegenover de overheid: baanverlies, problemen met uitkeringen of trauma’s zoals het toeslagenschandaal of gedwongen uithuisplaatsing van kinderen. Zulke ervaringen voeden wantrouwen en wrok.
Specialisten waarschuwen zowel voor bagatellisering als voor paniek. Geurtjens benadrukt dat veel soevereinen niet gewelddadig zijn en dat het belangrijk is de dialoog met hen te blijven zoeken om vertrouwen te herstellen. Tegelijk waarschuwt De Boer dat een kleine groep zich verder radicaliseert — vooral na ontwrichtende periodes zoals de coronacrisis — en dat die groep reëel gevaar kan vormen wanneer geweld wordt overwogen.
Kortom: de recente strafzaak in Leeuwarden toont de uitersten binnen de soevereinenbeweging—van kritische burgers tot potentiële terroristen—en onderstreept voor de overheid de noodzaak van zowel waakzaamheid als gerichte communicatie en preventie.