NU+ | Schaduwzijde van Surinames onafhankelijkheid: 'Hele straten vluchtten'
In dit artikel:
Dinsdag is het vijftig jaar geleden dat Suriname onafhankelijk werd (25 november 1975). Rond die periode trokken veel Surinamers naar Nederland — niet alleen om economische kansen, maar ook uit vrees voor etnische spanningen en geweld, zeggen ooggetuigen tegen NU.nl.
Onder hen was Edgar Burgos, toen een jonge artiest in Paramaribo en later bekend als frontman van Trafassi. Toen de nieuwe regering in 1973 aankondigde dat onafhankelijkheid uiterlijk in 1975 zou plaatsvinden, ontstond paniek bij mensen die het zich konden veroorloven; zij namen massaal het vliegtuig richting Nederland, een beweging die destijds de “Bijlmerexpress” werd genoemd. Burgos zag in stadsbeelden hoe Hindoestanen uit bussen werden getrokken en hoe kanten zich met machetes verdedigden. Hij was aanvankelijk betrokken bij een onafhankelijkheidsmusical, maar stapte uiteindelijk uit het project en vertrok met zijn vriendin naar Nederland.
De oprisping van migratie werd mede aangewakkerd door een etnisch-politieke breuklijn: nationalistische Afro-Surinaamse politici zagen het moment rijp voor zelfstandig bestuur, terwijl groepen als Hindoestanen en Javanen vreesden voor marginalisering. Alex van Stipriaan, emeritus hoogleraar Caribische geschiedenis, wijst op het angstbeeld van buurland Guyana, waar onafhankelijkheid in 1966 gevolgd werd door heftige etnische confrontaties met naar schatting zevenhonderd doden — dat schrikvoorbeeld speelde een belangrijke rol in beslissingen om te vertrekken.
Niet alle families gingen weg. Radj Ramcharan, toen een jongen in Nieuw-Nickerie uit een Hindoestaanse handelsfamilie, bleef omdat het gezin een busbedrijf en andere bedrijven niet kon achterlaten. Hij verhuisde zelf pas in 1979 naar Nederland voor studie; zijn ouders volgden kort voor de militaire coup van 1980, mede vanwege de betere gezondheidszorg. Surinamers die binnen vijf jaar na de onafhankelijkheid emigreerden, mochten hun Nederlandse nationaliteit behouden — een belangrijke factor voor velen.
Politieke en maatschappelijke opinies over onafhankelijkheid liepen uiteen. Voorstanders zagen de stap als bevrijding en bron van nationaal gevoel; tegenstanders, onder wie Burgos en veel Hindoestanen, vonden het voortijdig en verlangden eerder een partnerschapsvorm zoals een Gemenebest-achtige relatie met Nederland. Ondanks de onrust werd 25 november 1975 ook gevierd: er waren officiële ceremonies, vlagverheffingen en momenten van optimisme over de toekomst van het jonge Suriname.