NU+ | Zo kunnen we angstgevoelens en psychische problemen aanpakken
In dit artikel:
Ongeveer vier op de tien Nederlanders ervaart tegenwoordig gevoelens van angst of somberheid en ongeveer een kwart heeft een vastgestelde psychische stoornis. Twee specialisten — Gert‑Jan Hendriks (Radboud Universiteit) en Claudi Bockting (Amsterdam UMC) — stellen dat de aanpak van deze problemen moet beginnen met een helder onderscheid: mensen met milde, niet‑gediagnosticeerde klachten vragen een andere interventie dan degenen met een gediagnosticeerde angst‑ of depressieve stoornis.
Voor mensen in het voorstadium pleiten de deskundigen voor meer onderzoek naar de factoren die een stoornis veroorzaken — denk aan stress, genetica en thuissituatie — zodat risicogroepen vroegtijdig opgespoord en preventief geholpen kunnen worden. Belangrijke maatregelen zijn het normaliseren van praten over angst en somberheid (bij jongeren en ouderen), voorlichtingscampagnes, gastlessen en scholing voor hulpverleners en familie. Vooral bij ouderen worden depressies en angst vaak gemist; gerichte voorlichting kan voorkomen dat klachten chronisch worden. Hoewel zulke preventieve activiteiten geld kosten, geven de experts aan dat ze op lange termijn het systeem goedkoper maken doordat stoornissen eerder worden aangepakt.
Voor mensen met een formele diagnose ligt de oplossing deels in betere inzet van bestaande zorg: meer geld en meer evidence‑based behandeling. Bockting wijst erop dat minder dan 10 procent van het Nederlandse zorgbudget naar geestelijke gezondheidszorg gaat, wat bijdraagt aan lange wachtlijsten. Een ruimer budget zou volgens haar helpen om wachtlijsten, vooral voor jongeren, sneller weg te werken. Beide deskundigen benadrukken verder dat er te veel wordt vertrouwd op omslachtige of onbewezen behandelingen; beschikbare, effectieve methoden moeten consequent worden toegepast.
Een specifiek knelpunt is de versnipperde jeugdzorg. Marktwerking heeft geleid tot duizenden aanbieders, met wisselende kwaliteit en veel autonomie voor hulpverleners. Hendriks pleit voor meer samenhang, strengere eisen aan aanbieders en beter toezicht: instellingen moeten aantonen dat ze volgens vastgestelde richtlijnen werken, en gemeenten hebben nu niet altijd de deskundigheid om kwaliteitszorg te beoordelen. Meer structuur en handhaving zouden de zorg voor jongeren verbeteren.
Samenvattend: volgens de experts liggen veel oplossingsrichtingen al binnen handbereik — betere preventie en voorlichting, meer budget voor ggz, striktere kwaliteitscontrole en routinematige toepassing van bewezen behandelingen — maar daarvoor zijn investering, onderzoek en bestuurlijke hervorming nodig.