NU+ | Kledingvoorschrift in rechtszaal: 'Je wil weten hoe de duivel eruitziet'
In dit artikel:
In de beroepszaak rond de moord op misdaadverslaggever Peter R. de Vries trok het Openbaar Ministerie aan de bel omdat hoofdverdachte Krystian M. tijdens de zitting met een capuchon op verscheen. De verdachte zei zo onherkenbaar mogelijk te willen blijven, onder meer voor de rechtbanktekenaars; het OM maakte bezwaar.
Er bestaat geen wettelijke kledingplicht voor verdachten, maar de Raad voor de rechtspraak hanteert huisregels: gezichtsbedekkende kleding is niet toegestaan tenzij strikt noodzakelijk voor veiligheid of gezondheid. Als een verdachte zich daar niet aan houdt, kan hij uit de zaal worden verwijderd. Tegelijk staat vast dat de verdachte wettelijk aanwezig moet zijn bij de behandeling, wat voor de voorzitter een spanningsveld creëert tussen zichtbaarheid en aanwezigheid.
Strafrechtadvocaten wijzen op het praktische en symbolische belang van gepaste kleding: rechters moeten kunnen communiceren en persoonlijke indrukken kunnen onbewust meespelen bij de beoordeling. Volgens velen werkt een hoodie of petje niet in het voordeel van de verdachte en kan het bij slachtoffers en betrokkenen extra verontwaardiging oproepen.
Tegelijkertijd groeit het aantal zittingsgangers dat probeert onherkenbaar te blijven; foto’s zijn in de rechtszaal verboden, maar tekeningen zijn toegestaan, waardoor sommige verdachten juist die tekeningen willen beïnvloeden. Rechtbanktekenaar Nicole van den Hout zegt dat zij simpelweg tekent wat ze ziet en twijfelt of zulke schetsen ooit écht tot herkenning leiden; soms gebruiken verdachten zelfs pruiken of sjaals om hun voorkomen te verhullen.
Kortom: juridisch mag niet zomaar worden gedwongen tot bepaald kledinggedrag, maar de praktijk en de regels van de Rechtspraak beperken gezichtsbedekkingen en roepen discussie op over beeldvorming, veiligheid en het recht op een eerlijk proces.