NU+ | Filmmakers zoeken soms jaren naar financiers voor film: 'Frustrerend'
In dit artikel:
Filmmaken in Nederland vereist steeds meer geduld en onderhandelingskunst: voordat er ook maar één scène wordt gedraaid, steken makers vaak jaren in het bijeenschrapen van geld. Media- en cultuurwetenschapper Dan Hassler‑Forest merkt dat investeerders de laatste decennia veel commerciëler zijn geworden; waar vroeger kwaliteit leidend was, willen financiers nu vooral zekerheid van rendement. Regisseur Mark de Cloe vat de praktijk bondig samen: "Het is een kunst een film gefinancierd te krijgen."
Financieringsaanvragen kunnen honderden pagina’s tellen en vragen om gedetailleerde begrotingen, scripts en plannen. Ondanks die inzet is succes niet gegarandeerd; afwijzingen horen bij het vak en makers passen ideeën regelmatig aan om geldschieters te overtuigen. Producent Marleen Slot, die vooral arthouse-, cross‑over- en animatiefilms maakt, wijst erop dat kosten sterk variëren — zij maakte projecten van 600.000 tot 5 miljoen euro — en dat kiezen voor minder draaidagen om te besparen vaak ten koste gaat van kwaliteit.
Om kansen te vergroten werven Nederlanders ook buitenlands geld, met name binnen Europa. Buitenlands kapitaal brengt vaak voorwaarden met zich mee (bijvoorbeeld dat een deel aan lokale crew moet worden besteed), maar Slot ziet daar juist voordelen in: grotere diversiteit en uitwisseling van expertise. Ook het beeld dat gevestigde namen makkelijker aan geld komen, klopt niet altijd; voorbeelden zijn regisseurs als Paula van der Oest en Dick Maas, die ondanks bekendheid of recente successen ook afwijzingen of afhankelijkheid van privé-investeerders kennen.
De marktontwikkelingen werken financiering extra tegen: bioscoopbezoeken daalden in 2024 met 7 procent, waardoor risicovolle, dure producties — met veel actiescènes of visuele effecten — minder aantrekkelijk zijn voor investeerders. Het Filmfonds, gefinancierd via het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, is voor veel aanvragen het belangrijkste loket; meer overheidsgeld zou het proces verlichten, vinden makers. Grote streamingdiensten zijn sinds vorig jaar verplicht 5 procent van hun omzet in Nederlandse producties te investeren, een maatregel die Hassler‑Forest als een "minimale geste" bestempelt.
Voor regisseurs als De Cloe staat uiteindelijk het maken van films die mensen raken centraal; onverschillig over waar ze draaien of door wie ze worden gefinancierd, hoopt hij dat toekomstige makers minder door financiële barrières worden afgeschrikt, zodat Nederlands talent niet verloren gaat.