Nu bacteriën ongevoeliger worden voor antibiotica, zijn nieuwe middelen hard nodig. Maar wie gaat die ontwikkelen?
In dit artikel:
De Wereldgezondheidsorganisatie luidt opnieuw de noodklok: de ongevoeligheid van bacteriën voor antibiotica groeit snel en bedreigt zowel individuele patiënten als de moderne geneeskunde. In het in oktober gepubliceerde WHO-rapport blijkt dat sinds 2018 de resistentie voor veel gebruikte antibiotica met meer dan 40 procent is toegenomen; in 2023 was één op de zes infecties moeilijk te behandelen. Urineweginfecties en bloedbaaninfecties (die tot sepsis kunnen leiden) scoren het hoogst. Regionaal zijn de verschillen groot: in Zuidoost-Azië en het Midden-Oosten is ongeveer een derde van de infecties lastig te bestrijden, in Europa ongeveer één op de tien.
Ook Europese data (ECDC) en Nederlandse cijfers (RIVM) tonen verslechtering. Doelen voor 2030 — zoals 20 procent minder antibioticagebruik en daling van bepaalde resistente infecties — raken steeds moeilijker haalbaar. Sinds 2019 is het aantal bloedbaaninfecties door resistente Klebsiella-bacteriën met 60 procent gestegen. In Nederland neemt resistentie vooral toe bij bacteriën die urineweg- en huidinfecties veroorzaken; ziekenhuizen zien meer patiënten die alleen met zogenoemde laatstelijns‑antibiotica behandeld kunnen worden.
Dat heeft directe gevolgen voor zorg en beleid. Arts-microbioloog Miquel Ekkelenkamp (Utrecht UMC) legt uit dat sommige patiënten die vroeger een antibioticakuur als pil volstond, nu intravenieuze middelen nodig hebben die ernstigere bijwerkingen (nier‑ en leverschade) kunnen geven. Laatstelijnsmiddelen worden vaker toegepast: in 2024 werden dergelijke ziekteverwekkers bij circa 700 patiënten gevonden, tegenover 200 in 2020 en praktisch niets twintig jaar geleden. Soms is colistine het enige middel dat nog werkt; dat middel is toxisch en geeft dokters weinig speelruimte.
Antibiotica zijn niet alleen therapie maar ook randvoorwaarde voor veel medische ingrepen: operaties, kankerbehandelingen, transplantaties en keizersneden lopen risico’s zonder adequate profylaxe. Voorbeelden zoals prostaatbiopsieën illustreren hoe standaardpreventie niet altijd beschermt wanneer resistente bacteriën betrokken zijn. Behandeling en isolatie van patiënten drijven kosten omhoog en belasten zorgpersoneel en patiënten emotioneel.
De verspreiding van resistente bacteriën wordt door meerdere factoren aangewakkerd: internationaal reizen (meer dan de helft van reizigers naar India keert terug met resistente bacteriën), oorlogen (oorlogsslachtoffers uit Oekraïne brengen vaak multiresistente kiemen mee), klimaatverandering (uitbreiding van infectierisico’s naar koelere gebieden) en hoge antibioticagebruiken in de veehouderij. Wereldwijd werd het diergeneesmiddelgebruik in 2010 geschat op 63.000 ton en zou dat in 2030 kunnen oplopen tot 107.000 ton, met milieuvuil‑effecten doordat medicijnresten in water en bodem terechtkomen.
Een kernprobleem is dat de farmaceutische industrie grotendeels is gestopt met het ontwikkelen van nieuwe antibiotica. Het ‘laaghangende fruit’ is geplukt; het ontwerpen van écht nieuwe werkingsmechanismen is duur, tijdrovend en levert weinig rendement op omdat antibiotica kort gebruikt worden. Universiteiten en academische instituten proberen dat gat te vullen: onderzoeksprogramma’s, zoals die van hoogleraar Gilles van Wezel (Leiden), speuren in bacterieel DNA naar onbekende natuurlijke producten en zetten kunstmatige intelligentie in om belovende genclusters te identificeren. Belangrijk daarbij is internationale standaardisatie van onderzoek en datadeling.
Er komt ook geld van buiten de reguliere industrie: de Bill & Melinda Gates Foundation en partners hebben in totaal 300 miljoen dollar toegezegd, waarvan de eerste tranche gericht is op innovatieve benaderingen tegen onder meer superbug Klebsiella. Daarnaast ontstaan beleidsmatige prikkels om marktfaal te corrigeren: het VK en enkele andere landen bieden lange, gegarandeerde betalingen aan producenten van nieuwe antibiotica (pull‑mechanismen), en Japanse stappen om een middel betaalbaar in 135 arme landen te brengen, worden genoemd als exceptioneel dapper.
Parallel hieraan wordt er in onderzoek gewerkt aan alternatieven zoals vaccins en bacteriofagen (virussen die bacteriën doden). Maar deskundigen benadrukken dat nieuwe antibiotica voorlopig onmisbaar blijven. In Nederland ligt de nadruk op zuinig voorschrijven: het antibioticagebruik in 2024 bleef gelijk aan 2023, en de Stichting Werkgroep Antibioticabeleid (SWAB) ondersteunt ziekenhuizen en huisartsen met monitoringtools om vergelijkingen te maken en het gebruik terug te dringen. Ekkelenkamp wijst op het relatief goede Nederlandse niveau — “Bij 95 procent van alle infecties werken onze standaardantibiotica goed” — maar waarschuwt dat bacteriën geen borders kennen en dat wereldwijde samenwerking noodzakelijk is.
Kortom: de stijgende antibioticaresistentie is een wereldwijd groeiend gevaar dat medische zorg, kosten en levens bedreigt. Beperkte commerciële interesse, milieuverspreiding en geopolitieke ontwikkelingen verergeren het probleem. Oplossingen vereisen zowel wetenschappelijke innovatie en alternatieve behandelingen als financiële prikkels, strengere inzet van bestaande antibiotica en internationale samenwerking om verspreiding en opkomst van resistente bacteriën tegen te gaan.