NRC-gate, macht zit niet alleen in politiek of tech, maar ook op een HaringPAC

vrijdag, 21 november 2025 (15:37) - Joop

In dit artikel:

De auteur reageert fel op hoe NRC en hoofdredacteur Hugo Logtenberg de nasleep van “NRC‑gate” hebben behandeld. Als fotograaf en maker van fotomanipulaties erkent hij de problemen rond AI en copyright, maar hij vindt het schrijnend dat NRC in publieke optredens (onder meer een gesprek bij Eva Jinek) vooral over intellectueel eigendom en desinformatie sprak, zonder zelfkritiek over hoe de eigen redactie door invloedrijke kringen is gebruikt. Die volgorde — eerst copyright, daarna pas desinformatie — wekte bij hem verbazing en wantrouwen.

Hoewel hij Logtenberg’s journalistieke staat van dienst en bekroonde producties waardeert, bekritiseert hij de redactionele keuzes rondom de zaak met Wijers en Dilan Yesilgöz. Volgens de auteur leunde NRC zwaar op één anekdote (een privébericht) en op fragiele bronnen — terwijl grotere, structurele kwesties nauwelijks aandacht kregen. Hij wijst op voorbeelden die volgens hem onderbelicht bleven: een bomaanslag op een lokaal VVD‑raadslid in Rotterdam, grootschalig dataopvragen door de politie (350 keer), het terugschalen van een anti‑wegkijkwet en lobbyverbanden zoals het ‘HaringPAC’ van Sijthoff. Tegelijk krijgt onderzoek naar lobby en informele macht (werk van collega’s als Guus Valk en Tom‑Jan Meeus) wel lof, maar volgens de auteur wordt die onderzoeksjournalistiek in de eigen krant onvoldoende consequent doorgetrokken.

Centrale zorg is agenda‑setting: welke verhalen maken de krant en waarom? Voor de schrijver lijkt het patroon te zijn dat relatieve schermutselingen tussen machtigen meer leesruimte krijgen dan misbruik van macht zelf. Dat leidt volgens hem tot een verschuiving van machtsjournalistiek naar reljournalistiek, met risico’s voor democratie en publieke opinie. Hij noemt ook de schijnbare terughoudendheid van NRC om te rectificeren of transparant te zijn over eigen fouten, wat vertrouwen ondermijnt — precies op het moment dat media hun rol als waakhond moeten benadrukken, zeker nu techreuzen en AI het nieuwslandschap veranderen.

De auteur benadrukt dat zijn kritiek niet uit rancune komt maar uit waardering voor klassieke journalistieke normen: hoor en wederhoor, brontransparantie, proportionaliteit en het onderzoeken van macht. Hij stelt dat bezorgdheid over AI terecht is, maar dat die discussie geen dekmantel mag zijn om gebrekkige factchecks en redactionele tekortkomingen te verbergen; wie AI wil reguleren moet zelf beter factchecken dan een generatief taalmodel. Zijn eigen stukken over NRC‑gate haalden veel lezers, wat volgens hem aantoont dat het publiek zich zorgen maakt over deze koerswijziging in de journalistiek.

Kortom: de auteur roept NRC op tot meer zelfreflectie en prioritering van onderzoeken naar daadwerkelijke machtsstructuren en misbruik, in plaats van het uitvergroten van losse privé‑uitspraken. Alleen zo, schrijft hij, blijft kwaliteitsjournalistiek geloofwaardig en relevant in tijden van groeiende invloed van technologie en lobby’s.