NPO-bazen janken over 'bezuiniging' van 140 miljoen, maar zwijgen over MILJARD subsidie!

donderdag, 27 november 2025 (09:06) - Dagelijkse Standaard

In dit artikel:

De publieke omroep staat onder vuur omdat er vanaf 2027 structureel 155 miljoen euro (net ongeveer 140 miljoen) moet worden bezuinigd. In het artikel wordt beschreven hoe leidinggevenden, presentatoren en programmamanagers in Hilversum luid protesteren en dreigen met een "bloedbad" en "kaalslag", terwijl de schrijver wijst op het feit dat de NPO nog altijd bijna een miljard euro per jaar aan belastinggeld ontvangt.

De kritiek spitst zich toe op twee punten: de omvang en de efficiëntie van de gesubsidieerde omroepwereld en de manier waarop die omgaat met de aangekondigde bezuinigingen. Volgens het stuk is het Nederlandse bestel sterk versnipperd met veel besturen, netmanagers en hoge salarissen, terwijl vergelijkbare omroepen in Vlaanderen (VRT) met ongeveer een derde van het budget kwalitatief sterke televisie maken. De auteur vraagt zich af waarom Nederland verhoudingsgewijs veel meer middelen nodig heeft voor grotendeels dezelfde programmering.

Het stuk beschuldigt Hilversum van opportunistisch gedrag: in plaats van in de dure bestuurslagen of weinig bekeken producties te snijden, zouden omroepen populaire publieksprogramma’s als Kassa opofferen om kijkers en politici emotioneel te mobiliseren. Dat wordt bestempeld als politieke chantage: programma’s en gezichten van de omroep worden ingezet om druk op Den Haag te zetten en subsidie te beschermen. Op eigen zendtijd, bijvoorbeeld in talkshows als die van Eva Jinek, zou openlijk campagne worden gevoerd tegen de bezuinigingen; oud-NTR-baas Paul Römer komt daar volgens het stuk aan het woord om de ernst van de maatregel toe te lichten.

Als oplossing pleit de auteur voor rigoureuze hervorming: niet slechts beperkte besparingen, maar een ingrijpende herstructurering waarbij de NPO wordt teruggebracht tot één staatsomroep voor nieuws en calamiteiten (naar Vlaams model, maar nog slanker) en de rest van de programmering op de commerciële markt terechtkomt. De mening is dat goede programma’s dan advertentiegelden zouden aantrekken; wie dat niet doet, hoeft volgens de schrijver niet door de belastingbetaler gefinancierd te worden.

Tot slot worden demissionair minister Gouke Moes en een nieuw kabinet opgeroepen vasthoudend te blijven; de voorgestelde 140 miljoen is volgens de auteur slechts symbolisch en er is ruimte (en noodzaak) voor veel meer ingrepen.