Noors staatsfonds stoot Israëlische banken en Caterpillar af vanwege Gaza

In dit artikel:

Het Noorse staatsinvesteringsfonds NBIM heeft zich teruggetrokken uit vijf Israëlische banken en daarnaast aandelen van de Amerikaanse machinefabrikant Caterpillar verkocht. De betrokken banken zijn Hapoalim, Bank Leumi, Mizrahi Tefahot Bank, First International Bank of Israel en FIBI Holdings.

Als motivatie noemt het fonds een aanzienlijk risico dat deze ondernemingen — en Caterpillar — bijdragen aan schendingen van mensenrechten tijdens het conflict in de Gazastrook en op de bezette Westelijke Jordaanoever. NBIM verwijst onder meer naar het gebruik door het Israëlische leger van gepantserde bulldozers van Caterpillar voor de sloop van huizen en infrastructuur in Palestijnse gebieden.

NBIM valt onder de Noorse centrale bank en beheert de olie- en gasonderbouwde spaarpot van Noorwegen, met wereldwijde beleggingen in onder meer aandelen en vastgoed. In juni had het fonds belangen in 61 Israëlische bedrijven; deze maand zijn van elf daarvan de aandelen reeds verkocht. Eind 2024 vertegenwoordigden de Israëlische belangen een gezamenlijke waarde van circa 1,7 miljard euro.

De stap past in bredere ontwikkelingen waarbij grote beleggers divesteren op basis van ethische en mensenrechtencriteria, en onderstreept dat NBIM actief beleid voert om materiële risico’s van beleggingen in conflictrijke situaties te beperken.