Woningbouw in Noord- en Zuid-Holland gaat steeds moeilijker
In dit artikel:
Provincies en Rijk lopen achter op de woningbouwambities uit de zogenaamde woondeals: sinds januari 2022 zijn 315.000 woningen opgeleverd, maar de jaarlijkse bouwproductie blijft gemiddeld zo’n 84.000 woningen onder het kabinetdoel van 100.000 per jaar. Demissionair minister Mona Keijzer (Volkshuisvesting, BBB) waarschuwt in een brief aan de Tweede Kamer dat vooral Noord‑ en Zuid‑Holland moeite hebben om de afspraken nog te halen.
Het Interprovinciaal Overleg (IPO) stelde eind oktober dat de bouw van minstens een half miljoen woningen ernstig vertraagd dreigt te raken; het kabinet wil in totaal uiteindelijk een miljoen extra woningen. De belangrijkste knelpunten zijn stikstofemissies, personeelstekorten bij overheden en de overbelasting van het elektriciteitsnet (netcongestie). Daarnaast remmen lange juridische procedures, natuurvergunningen, financiële beperkingen en bereikbaarheid projecten af.
Netcongestie speelt bijna landelijk, maar treft Utrecht, Flevoland en Gelderland het hardst: daar kan vanaf 2027 een groot deel van geplande huizenbouw stilvallen, wat mogelijk meer dan 30 procent van de landelijke woningbouw raakt. Keijzer roept alle betrokken overheden en partijen op niet te wachten op definitieve oplossingen, maar met creatieve, tijdelijke en versnellingmaatregelen te komen om de impasse te doorbreken.
Achtergrond: de woondeals zijn regionale afspraken om versneld betaalbare en benodigde woningen te realiseren; falen daarin heeft directe gevolgen voor het tekort aan woningen en de nationale doelstelling van 1 miljoen nieuwe huizen.