Noodverordening steeds populairder bij burgemeesters, nu in Raamsdonksveer bij speeltuinen
In dit artikel:
In Raamsdonksveer (Noord-Brabant) greep de burgemeester in omdat de overlast van groepen jongeren bij twee speelplaatsen volgens omwonenden onhoudbaar was geworden. Als reactie werd een noodverordening afgekondigd om snel regels en beperkingen mogelijk te maken en handhaving te vergemakkelijken. Het artikel stelt vijf vragen rond die maatregel: op welke wettelijke basis is zo’n verordening toegestaan; welke concrete beperkingen kunnen worden opgelegd; is de maatregel proportioneel ten opzichte van het probleem; hoe praktisch handhaafbaar is het; en bestaan er effectievere of minder ingrijpende alternatieven?
Belangrijke punten: een noodverordening geeft het gemeentebestuur tijdelijke bevoegdheden om de openbare orde te beschermen, maar moet redelijk, tijdelijk en controleerbaar zijn. Mogelijke ingrepen zijn verblijfsverboden op bepaalde locaties of tijden, de inzet van politie/boa’s en boetes. Kritiek is dat zo’n maatregel jongeren kan stigmatiseren, problemen kan verplaatsen naar andere plekken en niet de onderliggende oorzaken (verveling, gebrek aan vrijetijdsvoorzieningen) wegneemt. Als alternatief of aanvulling worden preventieve maatregelen genoemd: intensievere jeugdhulp, buurtbemiddeling, verbeterde verlichting en inrichting van speelruimte, georganiseerde activiteiten en samenwerking met ouders en scholen.
Conclusie: de noodverordening kan snel verlichting bieden bij acute overlast, maar werkt het best in combinatie met langetermijnoplossingen en met zorgvuldige juridische en maatschappelijke afwegingen om proportionaliteit en effectiviteit te waarborgen.