Nog nooit kreeg de top drie zo veel tegengoals: waar komen al die doelpunten vandaan?
In dit artikel:
Na 16 competitiewedstrijden heeft de top drie van de eredivisie — PSV, Feyenoord en Ajax — elk al twintig tegengoals geïncasseerd, een nooit eerder geziene situatie voor de nummers 1 tot en met 3 op dat moment van het seizoen. Dat betekent gemiddeld meer dan één tegentreffer per wedstrijd, terwijl grote clubs doorgaans streven naar minder dan één tegendoelpunt per duel om serieus voor de titel te kunnen strijden.
Analisten Khalid Boulahrouz en Robert Maaskant noemen meerdere oorzaken. Tegenstanders durven en kunnen tegenwoordig aanvallender spelen, en de drie topclubs tonen achterin kwetsbaarheden die per club verschillend zijn. Historisch gezien hebben kampioenen vaak weinig tegengoals; zes keer eindigde de kampioen ooit met twintig of minder tegentreffers in een seizoen, wat de huidige cijfers extra opvallend maakt.
Per club verschillen de verklaringen: PSV speelt onder Peter Bosz zeer aanvallend en laat op die manier ruimte achterin. Vorig seizoen kreeg PSV al veel goals tegen (39) en nu lijkt het huidige tempo vergelijkbaar. Een gebrek aan consistente pure centrumverdedigers dwingt trainer Bosz tot het inpassen van niet-traditionele koppels (zoals Jerdy Schouten centraal naast Yarek Gąsiorowski), wat incidenteel tot tegengoals leidt, maar past binnen Bosz’ filosofie van winnen door vaak te scoren.
Feyenoord kampt met blessures en veel wisselingen, vooral op het middenveld en in de verdediging, waardoor stabiliteit ontbreekt. Daardoor weten ook mindere tegenstanders de kwetsbare plekken te vinden. Opmerkelijk is dat veel van Feyenoords tegentreffers laat in de wedstrijd vallen: acht van de twintig na de 75ste minuut, wat duidt op conditie- of concentratieproblemen in de slotfase. Maaskant spreekt ook over vasthouden aan ideeën van trainer Robin van Persie ondanks die problemen.
Ajax beleefde een trainingswissel — John Heitinga werd vervangen door Fred Grim, die meer defensieve rust probeert te brengen — maar ook daar is sprake van een onderliggende disbalans tussen aankoopbeleid, trainerseisen en de kwaliteiten van spelers. Bij Ajax springen tegengoals uit spelhervattingen in het oog: vier penalties en vijf doelpunten uit vrije trappen of corners werden tegen de Amsterdammers gescoord, iets waar een nieuwe trainer vaak snel effect kan bereiken.
Tegelijkertijd zien beide deskundigen de vaak doelpuntrijke wedstrijden als positief voor het Nederlandse voetbal: kleinere clubs spelen directer en durven aan te vallen, waardoor 0-0-uitslagen zeldzaam zijn. Maaskant noemt de situatie “hosanna voor het voetbal”; het publiek geniet volgens hen van spectakel en doelpunten, ook al brengen die meer onzekerheid voor de traditionele topclubs.