Nobelprijswinnaar Krasznahorkai: 'Stapte op mijn 19de uit mijn familie toen mijn moeder zelfmoordpoging deed'
In dit artikel:
László Krasznahorkai is donderdag onderscheiden met de Nobelprijs voor de Literatuur. Het Parool bracht in 2022 een lang interview uit met de Hongaarse romanschrijver naar aanleiding van de Nederlandse vertaling van Oorlog en oorlog; dat interview vormt de basis van dit artikel. Krasznahorkai kreeg eerder mondiale aandacht door verfilmingen van zijn werk en het winnen van de Man Booker International Prize, wat leidde tot meer vertalingen van zijn boeken. Oorlog en oorlog verscheen in Hongarije in 1999 en in Nederlandse vertaling in 2022; Mari Alföldy verzorgde die vertaling.
Oorlog en oorlog draait om archivaris György Korin, een man die halverwege zijn leven tot de conclusie komt dat hij niets van betekenis heeft toegevoegd en besluit uit het leven te stappen. Net voordat hij dat doet, ontdekt hij per ongeluk een manuscript dat nooit in het archiefsysteem was opgenomen. Het handelt over vier engelen die in de diepten van de geschiedenis vrede zoeken, maar steeds alleen maar oorlog aantreffen. Korin ziet het werk als een meesterwerk dat de wereld zou kunnen veranderen en wil het voor toekomstige generaties bewaren; hij gelooft dat internet alles onvernietigbaar kan bewaren en reist daarom naar New York, dat hij als het wereldcentrum beschouwt, om het manuscript openbaar te maken.
In het interview plaatst Krasznahorkai Oorlog en oorlog in een bredere context: samen met Satanstango (1985), De melancholie van het verzet (1989) en Baron Wenckheim keert terug (2016) vormt het volgens uitgevers een viertal, maar hij zelf noemt die boeken eerder "vier versies van één enkele roman". Centraal staat zijn overtuiging dat hij steeds dezelfde thematiek en dezelfde onvermijdelijke menselijke condities onderzoekt: personages die één verhaal te vertellen hebben, drang om het raadsel in ieder mens te ontsluiten, en een besef dat kunst dat mysterie hooguit aanwijst, niet oplost. Omdat het raadsel onoplosbaar blijft, ervaren zijn werken vaak als mislukt, en juist dat falen drijft hem voort om telkens weer te schrijven.
Krasznahorkai beschrijft ook zijn werkwijze: personages verschijnen bij hem alsof ze aankloppen en eisen gehoord te worden. Voor György Korin kwam die stem plotseling tijdens een nachtelijke wandeling op de Kurfürstendamm in Berlijn, toen hij in zijn hoofd twee zinnen hoorde — “Het maakt me niet meer uit als ik doodga” gevolgd door “Zijn dat zwanen?” — die het personage en het verhaal bepaalden. Zijn stijl komt voort uit het volgen van een stroom van woorden en lange, meanderende zinnen waarin stilstand zelden voorkomt: “hier passen alleen komma’s, geen punten,” zegt hij in het gesprek.
Persoonlijke geschiedenis speelt een grote rol in zijn werk. Krasznahorkai groeide op in het zuidoosten van Hongarije, in Gyula; na een door zijn moeder ondernomen zelfmoordpoging verliet hij zijn familie en leefde hij onder uitgebuite arbeiders, verontwaardigd over de hypocrisie van het communisme. Die ervaring en het landschap van zijn jeugd keeren voortdurend terug in zijn romans. De aanzet tot zijn eerste roman, Satanstango, beschrijft hij als een schokkende gewaarwording: het zien van de castratie van biggen en het opkomen van een bruine zon deden hem besluiten een boek te schrijven — een daad die hem uiteindelijk in een onophoudelijke, soms zelfkritische schrijverscarrière bracht.
Krasznahorkai toont zich in het interview bewust rauw en ironisch: hij noemt zichzelf “een strompelende uitgediende soldaat van een genre dat zijn kracht heeft verloren” en grapt over zijn grafsteen: L. Basta — fonologisch Elbaszta — “hij heeft het verkloot.” De combinatie van existentiële zwaarte, formele ambitie en een bijna manische dwang tot herhaling tekent zijn oeuvre en verklaart deels waarom zijn werk internationaal wordt gelezen en nu met de Nobelprijs extra erkenning krijgt.