Nobelprijs voor de Vrede naar Venezolaanse oppositieleider

In dit artikel:

De Venezolaanse oppositieleider María Corina Machado (58) heeft vrijdag de Nobelprijs voor de Vrede gekregen. Het Noorse Nobelcomité prees haar lange en risicovolle inzet voor democratische rechten in Venezuela en haar streven naar een vreedzame overgang van autoritair bewind naar democratie. Machado staat bekend als fel tegenstander van president Nicolás Maduro en bleef, ondanks intimidatie en bedreigingen, een leidende stem binnen de oppositie.

Machado zou in 2024 als presidentskandidate uitkomen maar werd uitgesloten; daarna steunde ze Edmundo González Urrutia. Maduro werd formeel herkozen, maar de oppositie stelt dat González Urrutia 70 procent van de stemmen kreeg, wat leidde tot massale protesten. Kort na de verkiezingen werd een arrestatiebevel uitgevaardigd tegen González Urrutia; hij vroeg asiel aan in Spanje. Machado is sindsdien ondergedoken, maar blijft politiek actief en riep in mei 2025 op tot een boycot van lokale en parlementaire verkiezingen, die ze bestempelde als een schijnvertoning.

Haar lange activistische traject omvat de oprichting van het verkiezingswaarnemingsnetwerk Súmate in 2002, aanvallen van de chavistische staat, een gewilde parlementaire zetel die haar in 2014 werd ontnomen na kritiek op mensenrechtenschendingen, en een politieke ongeschiktheidsverklaring van vijftien jaar in 2023. Eerder ontving ze al internationale erkenning: in 2024 kreeg ze samen met González Urrutia de Sacharovprijs en de Václav Havel-prijs.

De toekenning van de Nobelprijs bracht wereldwijde felicitaties, onder meer van EU-president Ursula von der Leyen, en bevestigt Machado als symbool van verzet tegen het Maduro-regime. De keuze zorgde ook voor publiciteit rond andere figuren die op de prijs hadden gehoopt, zoals voormalig president Donald Trump.