Nieuwsuur schiet journalistiek tekort met bedenkelijke reportage over islamitisch onderwijs

donderdag, 2 oktober 2025 (12:23) - Joop

In dit artikel:

Op 19 januari publiceerde de auteur een opiniestuk en volgt nu een uitgebreide analyse van Nieuwsuur’s recent uitgezonden tweedelige onderzoek naar scholen die onder artikel 23 van de Grondwet vallen, met speciale aandacht voor gereformeerde en islamitische basisscholen. De analyse baseert zich op de uitzendingen, bijbehorende berichten en interne communicatie tussen Nieuwsuur en een islamitische scholengemeenschap die de auteur heeft ingezien.

Belangrijkste bevindingen en kritiekpunten

- Politieke framing: Nieuwsuur presenteerde de aanleiding van het onderzoek mede als reactie op zorgen van partijen zoals PVV en VVD. De auteur ziet dat als problematisch omdat die partijen sterk politiek gekleurde en soms vijandige standpunten hebben ten opzichte van moslims en islamitische instituties. Volgens de auteur staat het aanhalen van die politieke zorgen in contrast met Nieuwsuur’s eigen journalistieke code, die stelt niet partijdig maatschappelijke kwesties te moeten bevorderen.

- Onduidige afbakening en methodologische inconsistenties: Hoewel Nieuwsuur zei zich te richten op het reguliere, door de overheid gefinancierde islamitisch basisonderwijs, werden in de uitzendingen weekendscholen, losse gastdocenten, YouTube-lezingen en informeel lesmateriaal door elkaar gehaald. Die vermenging van contexten maakt het onderzoeksobject vaag en bevordert ongerechtvaardigde generalisaties. Nieuwsuur noemde het onderzoek “kwalitatief” maar leverde geen methodologische verantwoording; er lijkt sprake van selectiebias door expliciet te zoeken naar problematische voorbeelden in plaats van een open exploratie.

- Gebrek aan wederhoor en transparantie: Uit de e-mails blijkt dat islamitische scholen wantrouwig waren en terughoudend om mee te werken, wat volgens de auteur begrijpelijk is gezien eerdere schadelijke media-aandacht (onder meer het Cornelius Haga Lyceum) en het imago van de betrokken verslaggever. De aanpak om scholen vragen te sturen en de wijze van bevragen wekte volgens de auteur druk of verplichtend karakter. Daarnaast is melding gemaakt van een undercoverbezoek van een journalist aan een islamitisch evenement, waarbij pas later de journalistieke status bleek — iets wat volgens de Nieuwsuur-code alleen met expliciete redactionele toestemming zou mogen.

- Gebruik van extreme voorbeelden en onvolledige context als bewijsvoering: Nieuwsuur bracht enkele omstreden individuen en lesboeken naar voren alsof die representatief zouden zijn voor het hele islamitisch onderwijs. De auteur stelt dat theologische claims door de journalisten niet door religieuze experts zijn gecheckt (bijvoorbeeld de behandeling van “mensen van het Boek” of uitspraken over evolutie) en dat belangrijke nuances (zoals dat sommige scholen gastdocenten al hadden ontslagen of dat omstreden passages niet gebruikt worden uit bepaalde methodes) werden weggelaten.

- Ontbrekende deskundigheid: De interpretatie van Koranverzen, islamitische jurisprudentie en vragenlijsten had volgens de auteur gediend bij raadpleging van islamitische geleerden. Een voorbeeld uit de door Nieuwsuur gebruikte vragen illustreert hoe suggestieve formuleringen (bijv. over menstruerende meisjes en deelname aan gebed) kunnen leiden tot het frame dat scholen meisjes “uitsluiten”, terwijl het in de religieuze praktijk vaak gaat om vaste religieuze regels en praktische alternatieven die op school mogelijk worden geboden. Ook werd de Onderwijsinspectie niet betrokken, terwijl die in reactie op eerdere berichtgeving concludeerde dat de meerderheid van scholen met sterke levensbeschouwelijke opvattingen wel degelijk basiswaarden bevordert en risico’s beperkt.

Conclusie van de auteur
De auteur oordeelt dat Nieuwsuur structurele tekortkomingen vertoont op het vlak van methodologie, deskundigheid en journalistieke zorgvuldigheid. Door onnauwkeurige afbakening, het selectief gebruiken van extreme cases, het nalaten van relevante experts en het negeren van gecontroleerde bevindingen van de Inspectie, ontstaat volgens de analyse een geframed beeld dat bestaande vooroordelen bevestigt en het publieke vertrouwen in onderzoeksjournalistiek kan schaden. De resultaten van Nieuwsuur dienen daarom met grote terughoudendheid te worden geïnterpreteerd.

Aanvullende context
De discussie raakt kernvragen over artikel 23 (vrijheid van onderwijs), de rol van media bij het controleren van levensbeschouwelijke scholen en de noodzaak van deskundige duiding bij religieuze thema’s. De auteur pleit voor meer transparantie in onderzoeksopzet, expliciete raadpleging van vakinhoudelijke experts en een zorgvuldiger balans tussen het signaleren van probleemgevallen en het vermijden van onterechte generalisaties over gehele schoolsectoren.