Nieuwe populatie hoogveenaarduil ontdekt
In dit artikel:
Eind augustus ontdekte een vrijwilliger van De Vlinderstichting in het oosten van Nederland onverwacht een forse groep van de zeldzame hoogveenaarduil (Coenophila subrosea): in één nacht werden in drie LedEmmers samen dertig exemplaren gevangen tijdens nachtvlindermonitoring. De soort werd de afgelopen jaren vrijwel alleen nog in Limburg gezien; dit is de eerste melding in ongeveer vijf jaar en bijzonder omdat de soort eerder op slechts vier andere Nederlandse locaties is aangetroffen (drie daarvan met waarnemingen uit 1900–2000). De vondst maakt deel uit van een door het Cultuurfonds gefinancierd project dat gericht is op het (her)vinden van ernstig bedreigde en vermeende uitgestorven soorten.
De hoogveenaarduil vliegt in augustus en september; mannetjes zijn roodtinten en hebben geveerde antennes, vrouwtjes zijn bleker en missen die antennes. De soort overwintert als rups en gebruikt in Nederland vooral wilde gagel als waardplant; buitenlandse literatuur noemt ook wilg, berk en verschillende heidestruiken. De rupsen zijn herkenbaar aan licht-donkere strepen.
De ontdekking benadrukt dat specialistische nachtvlinders nog onder de radar leven en dat er relatief weinig beleidsaandacht voor nachtvlinders is vergeleken met dagvlinders. Omdat hoogvenen door verdroging en vermesting achteruitgaan, is beter inzicht in verspreiding en populaties cruciaal om herstel- en beschermingsmaatregelen te richten en resterende hoogvenen als leefgebied voor veenafhankelijke insecten te herstellen. (Tekst: Jannes Boers, De Vlinderstichting; beeld: Rik Wever)