Nieuw offensief tegen 'megaklassen' van D66 en SP: niet meer dan 21 kinderen per klas
In dit artikel:
D66 en SP hebben een initiatiefwet ingediend die klasgroottes op basis- en middelbare scholen stapgewijs wil beperken tot maximaal 21 leerlingen per leraar. Direct zou de grens op 29 komen te liggen, met een latere overgang naar 21, omdat beide partijen dit zien als sleutelmaatregel om de onderwijskwaliteit te verbeteren en de werkdruk van leraren te verlagen.
De indieners betogen dat het probleem niet is dat er te weinig bevoegde docenten bestaan — er zouden zo’n 200.000 mensen met lesbevoegdheid zijn — maar dat velen afhaken door hoge werkdruk; een op de vier beginnende leraren stopt binnen vijf jaar. Kleinere klassen zouden het vak aantrekkelijker maken en meer tijd voor individuele leerlingen mogelijk maken.
Hoeveel klassen momenteel 30 of meer leerlingen hebben is onduidelijk omdat scholen die cijfers niet verplicht registreren. Eerdere steekproeven lieten fluctuaties zien: bijna 10 procent rond 2010, een daling naar 2 procent in 2019 en een stijging naar 5,4 procent in schooljaar 2020/2021.
Financiering speelt een centrale rol in het voorstel. Voor de eerste stap naar 29 leerlingen stellen D66 en SP dat geen extra geld nodig zou zijn; voor verdere verkleining naar 21 willen zij een speciaal ‘kleineklassenfonds’ van 600 miljoen euro gericht inzetten op scholen met grote achterstanden en vmbo-scholen. Om alle scholen te verkleinen is volgens hen circa 1,5 miljard euro nodig, een investering die naar verwachting ook economische voordelen oplevert (onderzoek noemt een mogelijke stijging van 3,5 miljard euro bbp over tien jaar).
Dit is niet de eerste poging om klaslimieten wettelijk vast te leggen; een eerder initiatief uit 2016 met een maximum van 23 leerlingen kreeg destijds geen Kamermeerderheid en lag lang stil. De Raad van State was destijds kritisch over de onderbouwing, het inbreukrisico op schoolautonomie en uitvoerbaarheid gezien het lerarentekort.
D66 en SP menen dat de politieke steun nu groter is en wijzen op zorgwekkende internationale prestaties: volgens hen blijven Nederlandse leerlingen achter met lezen, schrijven en rekenen, en moet beleid worden ingezet om die neerwaartse trend te keren.