Niemand had het geld geteld, en toch besloten we dat er een half miljoen in het kistje moest zitten

vrijdag, 5 september 2025 (12:58) - De Volkskrant

In dit artikel:

Betalen in Syrië is een klein dagelijks avontuur geworden door hyperinflatie en het ontbreken van grote coupures. Jenne Jan Holtland beschrijft hoe een restaurantrekening in Aleppo van een half miljoen Syrische pond in werkelijkheid meer dan honderd biljetten van maximaal 5.000 pond betekende. Contant geld zit niet in een portemonnee maar in vuil-zwarte plastic tasjes (shawals) van wisselaars. De kunst is niet het bedrag zelf, maar het aanvoelen van stapeltjes geld: lokale kenners – zoals Holtlands tolk – kunnen met een blik het juiste stapeltje aanwijzen. Toen Holtland na het betalen merkte dat hij een paar briefjes als wisselgeld had weggenomen, werd hij prompt teruggefloten en moest hij het tekort aanvullen.

Hoewel dit soort logistieke komedie een symptoom is van hyperinflatie die op den duur opgelost wordt (er verschijnen grotere biljetten, sancties versoepelen en banken keren langzaam terug naar het internationale verkeer; er doken recent zelfs berichten op over creditcardbetalingen in Damascus), geldt dat niet overal in Syrië hetzelfde regime. In Idlib, de noordwestelijke provincie met sterke Turkse invloeden en een afwijkend telecom- en betaalgedrag, viel Holtland letterlijk uit de toon: de rekening werd in Turkse lira gepresenteerd en Syrische ponden werden geweigerd. Uiteindelijk werden Amerikaanse dollars geaccepteerd.

De anekdotes illustreren bredere trends: een verarmde lokale valuta, de rol van grensoverschrijdende handelsstromen en buitenlandse valuta in de dagelijkse economie, en hoe politieke versnippering (zoals in Idlib) zorgt voor uiteenlopende betaalpraktijken binnen één land. Het beeld van Assad dat nog op de bankbiljetten staat, fungeert in Holtlands verslag als cynische afsluiting van de surrealiteit van het Syrische betalingsleven.