New York Times wijst richting Timothy Mellon als "anonieme vriend" van Trump die 130 miljoen dollar schenkt aan Defensie

zaterdag, 25 oktober 2025 (20:21) - VRT Nieuws

In dit artikel:

In de VS stortte een anonieme weldoener op 23 oktober 130 miljoen dollar (ruim 111 miljoen euro) op de rekening van het ministerie van Defensie, met de expliciete voorwaarde dat het geld gebruikt wordt voor de salarissen en vergoedingen van militair personeel. De gift kwam te midden van een lopende shutdown van de federale overheid, die sinds 1 oktober van kracht is doordat Republikeinen en Democraten in de Senaat geen begroting hebben goedgekeurd; als gevolg daarvan ontvangen veel militairen geen loon.

Journalisten van The New York Times wijzen de donatie toe aan bankerfgenaam Timothy Mellon (83), lid van de rijke Mellon-familie en een grote geldschieter van Donald Trump. Mellon zou eerder al meer dan 150 miljoen dollar in Trumps herverkiezingscampagne hebben gestoken. Volgens de president is de gever een goede vriend die geen publiciteit wil en die van het leger houdt.

Deskundigen waarschuwen dat het juridisch problematisch kan zijn om particulier gedoneerde gelden zomaar uit te geven binnen federale begrotingsregels. Normaal gesproken is een toewijzing door het Congres vereist; zonder die formele goedkeuring ontbreekt de wettelijke basis om door de uitvoerende macht over het geld te beschikken. Er bestaan uitzonderingen voor bepaalde giften aan musea, parken of scholen, maar die passen niet gemakkelijk op deze gift voor loonbetalingen.

Financieel gezien is 130 miljoen dollar relatief klein: in september betaalde de federale overheid ongeveer 9,8 miljard dollar aan lonen aan ongeveer 1,3 miljoen actieve militairen. De Trump-regering heeft het Pentagon opgedragen alle beschikbare middelen te onderzoeken om de troepen te blijven betalen, waaronder de mogelijke herschikking van ongebruikte onderzoeks- en ontwikkelingsfondsen ter waarde van circa 8 miljard dollar. De donatie illustreert zowel de acute problemen door de shutdown als de politieke en juridische spanningen rond privégeld dat publieke taken probeert op te vangen.