Neurobioloog Anouk roept Groningers en Drenten op microplastics in hun truien en broeken te meten. 'Heel makkelijk'
In dit artikel:
De meeste microplastics die mensen binnenkrijgen komen niet vooral via voedsel, maar via de lucht: microscopisch kleine vezels laten los wanneer kleding over elkaar schuurt of in de wasdroger ronddraait. Een groot deel van die deeltjes verlaat het lichaam, maar een klein deel kan zich in organen vastzetten. De lange-termijngezondheidseffecten zijn nog onderwerp van onderzoek, maar blootstelling groeit omdat sinds de jaren tachtig veel meer synthetische kleding wordt gemaakt en gedragen.
Om te achterhalen welke kledingstukken het meeste vezelverlies veroorzaken, starten onderzoekers van de Rijksuniversiteit Groningen — hoogleraar Barbro Melgert en neurobioloog Anouk Marsman — een burgerwetenschapsproject in de provincie Groningen (ook open voor Drenten en Friezen). Het CurioUs-initiatief werkt samen met Forum, ScienceLinX, de Aletta Jacobs School of Public Health en Biblionet Groningen. De onderzoekers bezoeken de komende maanden bibliotheken en evenementen om uitleg te geven en deelnemers te werven.
Deelnemers krijgen een plakbandje om vezels van hun kleding te verzamelen en sturen die monsters op. Onder de microscoop bekijken wetenschappers vervolgens hoeveel en welke soort vezels losschieten — onderscheid tussen natuurlijke materialen (katoen, wol, zijde) en synthetische vezels (polyester, acryl, polyamide) is daarbij cruciaal. Natuurlijke textielen zijn biologisch afbreekbaar en laten doorgaans minder schadelijke deeltjes los; synthetische stoffen zijn op aardolie gebaseerd en functioneren als plastic.
Het project begint vrijdag in de bibliotheek van Leek. Deelnemers ontvangen achteraf een rapport over de microplastics in hun kleding, waarmee zij gerichter keuzes kunnen maken om blootstelling te verminderen.