Neen, de mammoet leefde niet in een ijs- en sneeuwwereld: "Hardnekkig fout beeld van de kolos uit de ijstijd"

zondag, 14 september 2025 (08:50) - VRT Nieuws

In dit artikel:

De mammoet leefde niet op een ijzige vlakte maar op uitgestrekte graslanden: dat is de kernboodschap van paleontoloog Dick Mol in de podcast Het Uur van de Waarheid. Mol, Europa’s bekendste mammoetspecialist verbonden aan het Natuurhistorisch Museum Rotterdam, baseert die herziening op onder meer goed bewaarde maaginhouden van wolharige mammoeten uit Siberië, die vooral grassen bevatten. Dat wij het dier zo vaak in sneeuw en ijs voorstellen is volgens hem een hardnekkige misvatting, gevoed door populaire cultuur (films als Ice Age, schoolboeken) en door het feit dat bevroren kadavers in Siberië het beste geconserveerd zijn — waardoor onderzoekers daar veel vondsten doen.

Wolharige mammoeten waren typische steppegrazers: ze moesten veel en lang eten (tot zo’n 16–18 uur per dag en tot circa 200 kilo plantaardig voedsel) en konden niet overleven op kale ijsvlaktes. De Siberische “ijslichamen” zijn vaak dieren die op de steppe overleden en daarna door de kou als het ware zijn ingevroren en bewaard gebleven; de permafrostlaag is later ontstaan of hetzelfde gebleven, en smelt nu waardoor intacte kadavers tevoorschijn komen. Interessant is dat onderzoekers in één vondst een kudde van 33 dieren identificeerden.

Mol wijst er ook op dat de focus op Siberië deels een onderzoeksschijnwerper is: DNA bewaart beter in koude omstandigheden, waardoor veel paleontologisch werk op Russische vondsten is gericht. In werkelijkheid zwierven wolharige mammoeten door heel Europa (zelfs tot in het zuiden van Spanje) en lagen hun skeletten in gebieden die nu land zijn geworden, zoals de bodem van België en Nederland. De Noordzee was tot ongeveer 11.000 jaar geleden land tussen Engeland en het Europese vasteland, waar duizenden mammoeten graasden; nog steeds halen vissers daar regelmatig mammoetbotten binnen.

De term mammoet is een verzamelnaam voor verschillende uitgestorven olifantachtigen. De wolharige mammoet is slechts één soort en zeker niet de allergrootste; hij bereikte ongeveer 2,7 meter schouderhoogte, kleiner dan huidige Afrikaanse olifanten (tot circa 4 meter). Recent genetisch onderzoek bracht ook een distinctieve mammoetsoort aan het licht in Mexico — gevonden bij grootschalige bouwprojecten nabij Mexico-Stad — die groter was en waarschijnlijk minder wollig dan de noordelijke wolharige mammoet.

Ook evolutionaire misverstanden corrigeert Mol: moderne Afrikaanse en Aziatische olifanten zijn geen directe afstammelingen van mammoeten; beide groepen delen een gemeenschappelijke voorouder van ongeveer zeven miljoen jaar geleden en ontwikkelden zich later als afzonderlijke takken. De mammoetgeschiedenis in vogelvlucht: oermammoeten verschenen circa 5,2 miljoen jaar geleden in Zuid-Afrika, migreerden noordwaarts en evolueerden onder veranderende klimaten tot graasvormen van de steppes. De wolharige mammoet ontstond ongeveer 200.000 jaar geleden en stierf op het vasteland uit rond 10.000 v.Chr., grotendeels door habitatverlies door stijgende zeespiegels en menselijke jacht; een geïsoleerde populatie overleefde op Wrangel-eiland tot circa 1.700 v.Chr.

Tot slot: de recente belangstelling voor het “herleven” van de mammoet via DNA-projecten krijgt veel aandacht, maar Mols boodschap blijft dat ons beeld van deze dieren — hun leefomgeving, grootte en verspreiding — nu genuanceerder en breder moet zijn dan de gangbare sneeuwlandschapmythe.