Nee, klimaatverandering betekent niet het einde van de mensheid - maar is dat reden tot optimisme?
In dit artikel:
Ian McEwans nieuwste roman Wat we kunnen weten speelt zich af in 2119 en schetst een wereld die door klimaatrampen ingrijpend is veranderd: een klimaatoorlog in 2036 na het instorten van watertoevoer uit de Himalaya, miljoenen doden door opeenvolgende kernconflicten en enorme overstromingen in 2042 die steden als Lagos, Rotterdam, Hamburg en delen van het Verenigd Koninkrijk wegvaagden. Hoofdpersoon Tom Metcalfe, literatuurwetenschapper gespecialiseerd in 1990–2030, staat in colleges verbaasd over de politieke en maatschappelijke blindheid van die eerdere generaties: hoe kon men waarschuwingen negeren en niets fundamenteels veranderen?
Tielbeke gebruikt McEwans verbeelding als spiegel voor het hedendaagse debat over klimaat en hoop. In aanloop naar de dertigste VN-klimaattop publiceerde Bill Gates een essay waarin hij betoogt dat klimaatverandering ernstig is maar niet het einde van de beschaving hoeft te betekenen; hij benadrukt technologische oplossingen boven politieke. Die technologische hoop leeft breed: China leidt een snelle transitie naar schone technologieën en zonne-energie groeit sterk, wat velen reden geeft om optimistisch naar een toekomst van overvloed te kijken. Tegelijkertijd wijst de auteur op de keerzijde: zelfs met massale uitrol van zonnepanelen steeg het totale verbruik van fossiele brandstoffen, en politieke tegenkrachten — met name een Amerikaanse president die klimaatontkenning promoot — blijven bestaan.
Feitelijk is het dilemma helder gemaakt: het Parijsakkoord van 2015 stelde 1,5°C als streefwaarde, maar tegen 2100 lijken we te koersen op een opwarming tussen circa 2,5 en 2,9°C. Dat is volgens klimaatwetenschappers al verontrustend en brengt ernstige ecologische en sociale gevolgen met zich mee. Tielbeke concludeert dat optimisme over technische vooruitgang waardevol is, maar dat af en toe een dosis alarmisme nodig is om te beseffen dat streven naar louter overleven ontoereikend is — de vraag blijft of de mensheid zich richt op alleen voortbestaan of op het veiligstellen van een leefbare toekomst.