Nederlandse ouderen verliezen koopkracht: pensioenstelsel 'beste ter wereld', maar inkomenspositie keldert
In dit artikel:
Nederland staat in internationale ranglijsten — zoals de Mercer Global Pension Index — al sinds 2023 bovenaan als het gaat om pensioenstelsels. Tegelijkertijd tonen OESO-cijfers een keiharde andere werkelijkheid: de koopkracht en inkomenspositie van veel 65-plussers zijn de afgelopen jaren juist achteruitgegaan. Waar Nederland in 2007 nog uitblonk met zeer lage armoede onder ouderen, was de positie in 2020 verslechterd ten opzichte van vergelijkbare landen.
BNR-huiseconoom Han de Jong waarschuwt expliciet dat de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel de inkomenspositie van ouderen “verder zal beïnvloeden”. De oorzaak ligt niet in een gebrek aan geld in pensioenpotten, maar in beleidskeuzes: strikte reglementen, jarenlang weinig of geen structurele indexatie (dus uitkeringen die niet meegroeiden met inflatie) en politieke terughoudendheid om de gevolgen aan te pakken. Dit heeft geleid tot een cumulatieve koopkrachtachteruitgang voor gepensioneerden die decennialang premies betaalden.
Het nieuwe pensioenstelsel, dat Nederland de komende jaren volledig invoert, is bedoeld als moderner, persoonlijker en transparanter. In de praktijk betekent het echter dat opgebouwde pensioenkapitaal meer beleggingsrisico krijgt en dat pensioenfondsen ruimte hebben om de nieuwe regels verschillend toe te passen. Voor veel ouderen voelt dat als onzekerheid over zekerheid: wat eerder werd gepresenteerd als gegarandeerde uitkeringen, verandert in afhankelijkheid van marktrendementen en fondskeuzes.
De OESO-analyse benadrukt dat andere landen hun positie sinds 2007 verbeterden, terwijl Nederland terrein verloor. Kritische stemmen vinden dat de discussie vooral over ouderen wordt gevoerd en niet met hen, terwijl juist hun koopkracht het toetssteen zou moeten zijn van waardering en beleid. In de gepresenteerde analyse klinkt ook politieke onvrede: geld zou volgens de opiniërende stukken deels naar klimaat- en EU-doelen stromen, ten koste van maatregelen die ouderen direct zouden helpen.
Kortom: internationaal prestige staat tegenover een binnenlandse realiteit van dalende koopkracht bij veel gepensioneerden. Herstel van structurele indexatie en heldere waarborgen in het nieuwe stelsel worden door critici gezien als noodzakelijke stappen om te voorkomen dat het beste pensioenstelsel op papier armoede in slow motion betekent voor de mensen die het hebben opgebouwd.