Nederlandse atletiek-successen geen vanzelfsprekendheid | DVHN commentaar
In dit artikel:
Nederlands atletiekploeg keert uit Tokio terug als het meest succesvolle Europese land op het WK: zes medailles in totaal — twee keer goud, twee keer zilver en twee keer brons — een rekordaantal voor het land. Naast de loopnummers vormden kogelstootster Jessica Schilder (goud) en discuswerpster Jorinde van Klinken uit Assen (zilver) de grootste verrassingen. Op de medaillespiegel eindigde Nederland als vierde, achter de Verenigde Staten, Kenia en Canada.
Het team liet topsport op wereldniveau zien, maar hoofdcoach Laurent Meuwly waarschuwt dat dit geen vanzelfsprekendheid is. Volgens hem is blijvende concurrentiekracht afhankelijk van extra investeringen — niet om atleten rijk te maken, maar om betere begeleiding, trainingsmethoden en verzorging te garanderen. Ook Femke Bol, die twee jaar geleden in Boedapest met een spectaculaire eindsprint opviel, benadrukte dat zulke uitzonderlijke prestaties niet routinematig te verwachten zijn.
Er werd gespeculeerd dat deelname van Sifan Hassan de uitslag nog gunstiger had kunnen maken, maar Meuwly wijst erop dat hypothetische scenario’s geen punten opleveren. Conclusie: Tokio was een feestelijke mijlpaal voor Nederland, maar voortzetting van dat succes vereist structurele steun en gericht beleid.