Nederlandse astronomie internationaal zeer succesvol: 'Nieuw deel van de hemel gaat open'

donderdag, 2 oktober 2025 (12:31) - Het Parool

In dit artikel:

Nederlandse astronomie speelt internationaal een vooraanstaande rol, dankzij een mix van historische traditie, instrumentele vaardigheid en gezamenlijke organisatie. Bekende namen als Ewine van Dishoeck (Leiden) en Amina Helmi (Groningen) illustreren de wetenschappelijke top: van Dishoeck draagt bij aan ontdekkingen met de James Webb-ruimtelescoop (actief sinds 2022) en Helmi behoort tot de grondleggers van de ‘galactische archeologie’ waarmee de evolutie van de Melkweg wordt gereconstrueerd. Recent is Marijke Haverkorn benoemd tot de 27ste voorzitter van de Nederlands/Vlaamse astronomenvereniging KNA; zij doet onderzoek naar magneetvelden in het interstellaire gas en wil als voorzitter meer aandacht voor sterrenkunde in basis- en voortgezet onderwijs stimuleren.

De kracht van de Nederlandse astronomie ligt in meerdere factoren: eeuwenlange traditie met grote namen zoals Huygens en Oort, uitstekende opleidingen en vooral de combinatie van theorie, instrumentbouw en observatie. Nederland ontwikkelde veel meetapparatuur, camera’s en spectrografen en heeft door die expertise nauwe betrokkenheid bij grote instrumenten. Bovendien bestaan er nationale structuren die samenwerking bevorderen in plaats van concurrentie, waardoor men gezamenlijk speerpunten kiest en zo internationaal vooraan kan staan.

Technologische vooruitgang en nieuwe telescopen versnellen ontdekkingen. De James Webb-telescoop levert zeer gedetailleerde beelden en laat onder meer atmosfeeronderzoek van exoplaneten toe — een route naar het opsporen van mogelijke levenstekenen. Andere projecten zoals de Euclid-satelliet, de Square Kilometre Array en het BlackGEM-netwerk vullen het instrumentarium aan door grote delen van de hemel efficiënt te onderzoeken. Numerieke simulaties zijn cruciaal om waarnemingen te interpreteren; zij speelden bijvoorbeeld een belangrijke rol bij de verklaring van de 2022-beelden van het zwarte gat in het centrum van de Melkweg.

Haverkorn benadrukt dat sterrenkunde veel aantrekkingskracht heeft op jongeren door spectaculaire beelden en onverwachte resultaten, maar dat dit ook een verantwoordelijkheid met zich meebrengt om wetenschap begrijpelijk over te brengen. Ze wijst op de fundamentele moeilijkheid van het vak: slechts een klein deel van het heelal is echt verklaard (in artikel wordt 5% genoemd) en elke beantwoorde vraag roept nieuwe puzzels op.

Specifiek onderzoek van Haverkorn richt zich op het in kaart brengen van het magneetveld van de Melkweg in drie dimensies. Omdat magneetvelden niet direct waarneembaar zijn, gebruikt haar groep indirecte sporen in het licht van sterren gecombineerd met afstandsinformatie om een driedimensionale ‘vingerafdruk’ van het veld te construeren. Dit moet helpen te begrijpen hoe magneetvelden de beweging van gas en daarmee de levenscyclus van sterren beïnvloeden.