Nederland moet meewerken aan ophalen Afghaanse ambassadebewakers
In dit artikel:
De kantonrechter in Den Haag heeft de Nederlandse staat opgedragen te helpen bij het evacueren van 42 Afghanen die tijdens de machtsgreep van de Taliban in 2021 de Nederlandse ambassade in Kabul bewaakten, evenals hun partners en minderjarige kinderen. De bewakers werkten via een extern beveiligingsbedrijf; de regering stelde daarom dat zij niet direct verantwoordelijk was voor hun veiligheid. De rechter verwierp dat standpunt en kwalificeerde de arbeidsconstructie als vergelijkbaar met uitzendwerk, waarbij ook het inhurende land aansprakelijk kan zijn voor risico's die werknemers lopen.
Volgens de rechtbank werden de Afghanen vanwege hun werkzaamheden bedreigd en gezien als handlangers van tegenstanders van de Taliban, waardoor Nederland zijn zorgplicht onvoldoende is nagekomen en onrechtmatig heeft gehandeld. Ook weegt mee dat Nederland in 2021 wel Hongaarse bewakers evacueerde maar de Afghaanse niet — een voor de rechter onaanvaardbaar onderscheid.
De uitspraak merkt op dat Nederland niet kan afdwingen dat de Taliban reisdocumenten afgeven, maar wel moet inzetten op wat wél mogelijk is, zoals het regelen van vervoer. Als de betrokkenen in Nederland arriveren, volgen reguliere asielprocedures. De staat kan tegen de uitspraak in beroep gaan. Politieke discussie speelt mee: oppositie en oud-bewakers noemen het een ereschuld richting degenen die hun leven riskeerden voor Nederland.