Nederland innoveert weer meer in de fossiele dan in de groene toekomst

woensdag, 15 oktober 2025 (00:00) - De Groene Amsterdammer

In dit artikel:

In de Rotterdamse haven toont Huisman moderne installatie- en hijstechniek voor offshore windparken – kranen die wieken tot 150 meter kunnen liften en schepen met steunpoten die tot zestig meter boven de waterlijn uitsteken – maar hetzelfde bedrijf ontwerpt ook apparatuur voor de olie- en gassector. Huisman levert zowel aan de energietransitie als aan fossiele projecten; de onderneming zegt dat omzet uit fossiele toepassingen beperkt is, maar verkocht recent alsnog meerdere nieuwe kranen en boorinstallaties voor olie- en gasprojecten.

De Groene Amsterdammer onderzocht patenten die sinds het Klimaatakkoord van Parijs (2015) door in Nederland gevestigde organisaties zijn aangevraagd. Patenten zijn een belangrijke graadmeter voor waar bedrijven investeren en op welke technologieën ze inzetten. De belangrijkste bevindingen: hoewel het totale aantal fossiele patenten sinds Parijs met ongeveer veertig procent is gedaald, blijft een kleine groep grote spelers juist veel fossiele innovaties beschermen. Tegelijkertijd is het aantal groene patenten sinds 2021 scherp afgenomen: een daling van circa dertig procent in 2021 en opnieuw bijna vijftig procent het jaar erop. Sinds 2022 worden er in Nederland zelfs meer fossiele dan groene patenten aangevraagd. Hoogleraar Wouter Boon noemt die trend “alarmerend”: groene patenten zijn een voorbode van daadwerkelijke marktintroducties en hun terugloop voorspelt minder groene uitvindingen in de toekomst.

Het meest actieve fossiele patentbedrijf is SLB (voorheen Schlumberger). Sinds 2016 vroeg SLB vanuit Nederland 1.055 fossiele patenten aan; tientallen daarvan zijn al verleend. Andere grote patentaanvragers op fossiel vlak zijn Shell, Sabic en Huisman. TU Delft-hoogleraar Jan Dirk Jansen, voormalig Shell-medewerker, wijst erop dat veel van de uitvindingen de efficiëntie van het boren en winnen verhogen: betere seismische technieken, fracking, geautomatiseerde systemen en nu zelfs AI-gestuurde boorprocessen. Zulke innovaties maken exploitatie op moeilijk bereikbare locaties rendabeler en trekken zo de fossiele industrie in stand.

Hoewel sommige technieken uit de olie-industrie theoretisch ook inzetbaar zijn voor CO2-opslag of geothermie, laten de patenten vaak expliciet blijken dat ze bedoeld zijn voor olie of ‘koolwaterstoffen’. Dat duidt er volgens experts op dat de praktische toepassing vooral fossiel blijft. Bedrijven zelf zeggen de energietransitie te ondersteunen, maar houden vast aan inkomsten uit olie en gas; Shell meldt bijvoorbeeld dat het ook de komende jaren miljarden in transitieprojecten wil blijven steken maar dat betaalbaarheid en beschikbaarheid jong blijven.

Een belangrijke prikkelstructuur speelt hierin een rol: Nederland kent fiscale voordelen voor opbrengsten uit octrooien via de innovatiebox. Die regeling verlaagt effectief de belasting op inkomsten uit patenten en stimuleert onderzoek en ontwikkeling – ongeacht of die R&D gericht is op duurzame of fossiele technologie. Jaarlijks gaat het om ongeveer twee miljard euro aan belastingvoordelen. Daarnaast gebruiken multinationals structuren waarbij een Nederlandse bv patenten binnen de groep koopt en wereldwijd inschrijft; zo vloeien gebruiksvergoedingen naar Nederland en profiteren bedrijven van internationale belastingverdragen. Deze constructies maken het fiscaal aantrekkelijk patenten, ook fossiele, in Nederland te houden.

De achterliggende redenen van de daling in groene patenten zijn deels economisch en deels beleidsmatig. Fossiele technologieën blijven winstgevender: olie bevat veel energie en is gemakkelijk te transporteren, en investeerders eisen vaak korte-termijnrendement. Tegelijkertijd schiet overheidsbeleid tekort om de transitie structureel te stimuleren: subsidies en prikkels zijn onvoldoende stabiel of scherp genoeg, regelgeving belemmert innovatieve projecten en soms gaat geld zelfs nog naar fossiele activiteiten. Huisman geeft voorbeeld: een veelbelovend Nederlands getijdenenergie-experiment dat goed werkte kreeg nauwelijks subsidie en werd gestaakt; geothermieprojecten bleven steken door bezwaren en regels, waarna bedrijven zich naar landen als Duitsland verplaatsen waar beleid gunstiger is.

Ook de manier waarop sommige voormalige grootschalige innovatie-aanjagers (zoals Philips en Signify) hun focus hebben verlegd, verklaart de daling van groene patenten. Zij voeren minder als ‘groen’ te classificeren octrooien aan, vanwege veranderde bedrijfsstrategieën of langere ontwikkeltrajecten. Het Europees Octrooibureau heeft classificatiecriteria in 2020 aangepast, maar dat verklaart niet volledig de sterke en aanhoudende daling: andere landen laten uiteenlopende trends zien, en de OECD signaleerde al eerder een daling van groene patenten sinds rond 2012.

De beleidsopstelling van de regering speelt een directe rol in het tempo van de transitie. In juli kondigde het kabinet aan minder windturbines op de Noordzee te bouwen dan gepland; minister Sophie Hermans vertaalde dat naar te weinig vraag naar groene stroom en trage verduurzaming van de industrie. Critici stellen dat juist voldoende duurzame energie nu nodig is om innovatie en industrialisatie te stimuleren. Experts waarschuwen dat zolang fossiele innovatie aantrekkelijk blijft door subsidies, belastingvoordelen en marktkrachten, bedrijven minder geneigd zijn te kiezen voor risicovollere of minder lucratieve groene innovaties.

Kortom: Nederland draagt wereldwijd bij aan de offshore-windsector en heeft veel technische expertise, maar diezelfde industrie ontwikkelt en beschermt nog volop fossiele technologieën. De combinatie van bedrijfseconomische motivatie, fiscaal beleid en onduidelijke of tegenstrijdige overheidsprikkels zorgt ervoor dat groene innovatie stagneert terwijl fossiele brandstoffen via technologische verbeteringen aantrekkelijker blijven. Voor een snellere energietransitie zijn volgens deskundigen niet alleen meer onderzoekssubsidies nodig, maar ook stabiele, gerichte prikkels en fiscale maatregelen die duurzame innovatie systematisch bevoordelen.