Nederland blijft schaatsland, zelfs met minder natuurijs
In dit artikel:
Met volle ijsbanen tijdens de kerstperiode en uitverkochte tribunes bij het olympisch kwalificatietoernooi in Thialf werd opnieuw zichtbaar dat schaatsen diep verankerd is in Nederland. Historicus Marnix Koolhaas wijst op die lange traditie: al in 1466 werden er wedstrijden gehouden en schaatsen groeide uit tot een praktisch én sociaal fenomeen — vroeger vaak een kwestie van overleven voor mensen wier boten vastvroren, en tegelijk een grote winterlijke folkreünie voor velen.
Tegelijkertijd verandert het winters beeld: het aantal ijsdagen — dagen waarop het de hele dag vriest — neemt sinds de jaren zestig met ongeveer anderhalve dag per decennium af. Waar zestig jaar geleden nog rond de elf ijsdagen normaal was, zijn dat er nu gemiddeld nog drie. In De Bilt werden in 2023 en 2024 zelfs geen ijsdagen gemeten; dat leverde een recordstreak op van 762 dagen zonder ijsdag. Volgens Jurre Trouw van de KNSB vermindert die afname de laagdrempelige kennismaking met schaatsen voor kinderen, omdat natuurijs vaak de eerste prikkel is om de sport te ontdekken.
Desondanks staat de Nederlandse schaatssport er goed voor: KNSB-lidmaatschappen blijven stabiel en successen op internationale podia gaan door. De belangrijkste reden is de infrastructuur van kunstijs: Nederland telt inmiddels 22 overdekte banen. De opening van de eerste kunstijsbaan, de Jaap Edenbaan in 1961, en later Thialf in Heerenveen (1987) zorgden voor een omslag — in plaats van afhankelijk te zijn van grillen van Koning Winter kunnen schaatsers al vanaf oktober op constant ijs trainen. Waar men vroeger naar Noorwegen trok voor betrouwbare ijsomstandigheden, bood kunstijs nu een thuisvoordeel.
Trainers en bond benadrukken dat kunstijs andere kwaliteiten heeft dan natuurijs: het is vlakker, veiliger en maakt intensiever contact tussen coach en leerling mogelijk, wat de technische ontwikkeling van jonge rijders versnelt. Schaatstrainer Vero Nater noemt de kunstijsbaan daarom een vitaal instrument in talentontwikkeling. Tegelijk blijft natuurijs onvervangbaar als publieksmagneet en katalysator van schaatskoorts — momenten op bevroren sloten halen regelmatig nieuwe groepen mensen naar de sport.
De huidige strategie richt zich op het combineren van sterke kunstijsinfrastructuur en aandacht voor plezier en zelfvertrouwen bij kinderen. Zoals Jurre Trouw het samenvat: "Zolang we kinderen met plezier laten schaatsen, blijven er nieuwe talenten opstaan en blijft Nederland succesvol." Zo lijkt de sport zich aan te passen aan minder natuurijs, zonder het nationale schaatskarakter te verliezen.