Nederland begint 'praatclub' om digitaal los te komen van China en VS

donderdag, 11 december 2025 (07:29) - NU.nl

In dit artikel:

Nederland, samen met Duitsland, Frankrijk en Italië, begint vandaag een gezamenlijk initiatief om de Europese afhankelijkheid van buitenlandse technologie — grotendeels afkomstig uit de VS en China — te verkleinen. Het nieuwe European Digital Infrastructure Consortium (EDIC) voor Digitale Gemeenschapsgoederen moet Europese alternatieven stimuleren door landen kennis en middelen te laten delen en zo 'Europa digitaal autonoom' te maken, zoals demissionair staatssecretaris Eddie van Marum zegt.

In de praktijk betekent dit dat deelnemende landen samen technologie ontwikkelen en bestaande Europese projecten prominenter promoten; een concreet voorbeeld is Mijn Bureau, een Nederlands alternatief voor Microsoft 365. Experts wijzen erop dat het succes vooral afhangt van kwalitatief gelijkwaardige en stabiele producten, en van voldoende investeringen om Europese innovaties op te schalen. ESET Nederland’s Dave Maasland waarschuwt dat afhankelijkheid problematisch kan worden en vraagt zich af of Europa genoeg vermogen heeft om uitvindingen grootschalig te maken — een terrein waar de VS nu duidelijk voorloopt.

Er blijven praktische en geloofwaardigheidsvragen. Het is nog onduidelijk hoe EDIC organisaties zal overtuigen om over te stappen van bestaande Amerikaanse diensten. IT-expert Bert Hubert noemt het initiatief mogelijk een "praatclub" en benadrukt dat praten alleen niet genoeg is; concrete keuzes (zoals waar je video’s host of welke formulieren je gebruikt) zullen het verschil maken. Ook de deelname van Nederland rammelt enigszins, omdat delen van de Belastingdienst recent zijn overgestapt op Microsoft 365; Van Marum noemt dat een tijdelijke tussenoplossing terwijl er wordt gewerkt aan Europese autonomie.

Naast de vier oprichters sluiten Luxemburg, Slovenië en Polen aan; Van Marum verwacht dat tegen het einde van het jaar ongeveer tien EU-lidstaten meedoen. De uitdaging voor EDIC is nu om meer te zijn dan een overlegplatform en daadwerkelijk Europees bruikbare, opschaalbare en competitieve digitale infrastructuur te leveren.