NAVO-norm naar 5 procent: waarom Spanje het voor minder dan de helft denkt te kunnen
In dit artikel:
Op de NAVO-top speelt de discussie over het verhogen van defensie-uitgaven naar 5 procent van het bbp centraal, maar Spanje verzet zich hiertegen. Premier Pedro Sánchez benadrukt dat zijn land met 2,1 procent al voldoende bijdraagt, wat volgens hem vergelijkbaar is met landen die wel aan de norm voldoen. Spanje, historisch gezien een van de laagste bijdragers binnen de NAVO, lag vorig jaar zelfs met 1,28 procent onder de toen geldende norm van 2 procent. Ondanks een sterke economische groei en goede overheidsinkomsten geeft Spanje relatief weinig uit aan defensie, omdat de Russische dreiging minder voelbaar is in Madrid en er in het parlement weinig steun is voor hogere uitgaven.
Sánchez, die de meest linkse regering binnen de NAVO leidt, heeft eerder al onder druk toegezegd om de defensie-uitgaven te verhogen, maar mist parlementaire steun om zijn belofte waar te maken. Daarom onderhandelde hij met NAVO-secretaris-generaal Mark Rutte over meer flexibiliteit, waarbij Spanje een uitzonderingspositie krijgt zolang het volgens Sánchez zijn taakstelling kan vervullen met 2,1 procent van het bbp. Deze berekeningen zijn niet openbaargemaakt, waardoor andere lidstaten kritisch blijven.
Spanje kreeg ook eerder al uitstel van president Joe Biden om aan de defensienormen te voldoen. Die afspraken zijn nu echter onderwerp van meer publieke discussie, mede doordat Rutte erover sprak en voormalig president Donald Trump Spanje scherp bekritiseert. De kwestie dreigt zo te leiden tot spanningen binnen de NAVO en roept de vraag op of Spanje aan het eind van de top inderdaad een flexibele uitzondering behoudt.
De moeizame relatie van Spanje met de NAVO gaat terug tot het lidmaatschap in 1982, kort na het einde van de dictatuur. Hoewel toetreding destijds controversieel was, werd het gezien als een garanties voor verdere democratisering. Sindsdien is defensie echter een van de weinige posten waar Spanje bezuinigde, waardoor het land structureel onder het NAVO-gemiddelde bleef qua uitgaven. De huidige discussie weerspiegelt deze langdurige ambivalentie ten aanzien van militaire verplichtingen binnen het bondgenootschap.