NAVO-fonds keerde onder toezicht van prins Constantijn tonnen aan bonussen uit

donderdag, 18 december 2025 (09:12) - NieuwRechts.nl

In dit artikel:

Het NAVO Innovatiefonds (NIF), dat met publiek geld innovatie in defensietechnologie wil stimuleren, keerde in 2023 onverwacht meer dan een half miljoen euro aan bonussen uit aan zijn vijf partners: elk kreeg €112.500. Dat gebeurde zonder vastgestelde prestatienormen, zo bleek na een rechtszaak van voormalig partner Thorsten Claus, die begin juli door de rechtbank Amsterdam werd behandeld. De rechter stelde dat het ontbreken van objectieve bonuscriteria juridisch toelaatbaar was omdat het fonds zich in een ‘opstartfase’ zou bevinden — een oordeel dat binnen durfkapitaalwereld als ongebruikelijk wordt bestempeld, omdat bonussen doorgaans pas na jaren aan rendement worden gekoppeld.

De Nederlandse tak van het NIF betaalt partners bovendien maandelijks ruim €56.000 en kwam in 2023/2024 uit op jaarinkomens van circa €78.000–€87.000 per partner plus extra vergoedingen; twee partners namen in 2024 ook een directeursvoorschot van €150.000, waardoor hun totale vergoeding boven de miljoen euro uitkwam. De beloningsstructuur valt buiten de Wet normering topinkomens en roept vragen op over transparantie en legitimiteit van uitgaven.

Het fonds heeft een ingewikkelde opzet: een Luxemburgse moeder met uitvoertakken in Amsterdam en Londen, arbeidscontracten in Nederland, extra vergoedingen uit Londen en een winstdeling van 25 procent via Luxemburg. Prins Constantijn hield toezicht en is sinds juli 2025 ook bestuurder van het Luxemburgse moederfonds, wat vragen oproept over scheiding tussen toezicht en bestuur. Verder maken de lokale bv’s hoge onkosten bekend — onder meer circa €280.000 per jaar aan ‘apparatuur’ en €350.000 aan kantoormeubilair — terwijl een vermeend regionaal kantoor in Warschau grotendeels virtueel lijkt te zijn.

Na de rechtszaak benadrukte Claus dat onduidelijk was welke criteria golden voor bonussen; ministeries verwijzen vragen door naar het NIF, dat niet inhoudelijk reageert. Kritiek concentreert zich op gebrek aan transparantie, mogelijk belangenverstrengeling en de vraag of publiek geld op deze manier verantwoord wordt besteed.