Natuurjournaal 26 augustus 2025

In dit artikel:

Kevers en wantsen lijken op het eerste gezicht op elkaar, maar hebben duidelijke verschillen in bouw, gedrag en levenscyclus. Kevers (orde Coleoptera) vormen de grootste insectengroep in Nederland—meer dan 4.000 soorten—en hebben meestal robuuste, volledig verharde dekschilden (elytra) die naast elkaar liggen. Een opvallend voorbeeld is de groene zandloopkever: een glimmend, snel lopend roofdiertje dat op kaal, zanderig terrein vaak met zo’n 8 km/u voorbijschiet en zijn prooien met sterke kaken grijpt.

Wantsen (orde Hemiptera) hebben daarentegen een zuigsnuit waarmee ze vocht uit planten of prooien zuigen; die rostrum ligt in rust vaak tegen de buik. Hun vlieghulpmiddelen verschillen ook: het zichtbare vleugelpaar van veel wantsensoorten is deels zacht en overlappend, wat een kruis- of X-vorm en vaak een driehoekige schilden laat zien. Nimfen van wantsen hebben nog geen vleugels; alleen volwassen dieren vliegen en zijn vruchtbaar. Gewone rookwantsen paren in het voorjaar, de nakomelingen zijn eind juli volwassen en de volwassen dieren overwinteren tot het volgende voorjaar.

Praktische herkenningstips: zoek naar harde, bolle dekschilden voor kevers; overlapping en een driehoekig scutellum wijzen op een wants. Deze verschillen helpen natuurzoekers snel bepalen of ze een kever of een wants voor zich hebben.