Naast asiel ook arbeidsmigratie groot verkiezingsthema, wat moet er gebeuren?
In dit artikel:
Asielmigratie domineert opnieuw het verkiezingsdebat, maar in Den Haag groeit ook de zorg over arbeidsmigratie: uitbuiting, overlast en schrijnende woonomstandigheden nemen toe. Experts en adviesinstanties roepen het nieuwe kabinet op om hier meer sturing op te geven.
Cijfers tonen de schaal: in 2023 kwamen bijna 100.000 arbeidsmigranten naar Nederland (inclusief gezinshereniging); in datzelfde jaar waren er ruim 36.000 asielmigranten inclusief familie. Waar het huidige kabinet zich vooral op asiel richtte, adviseert de Sociaal-Economische Raad (SER) nu een actievere rol van de overheid bij arbeidsmigratie. Politieke partijen besteden er in aanloop naar de Kamerverkiezingen veel meer aandacht aan; alleen de PVV noemt het niet expliciet in haar programma.
Onderzoekers signaleren dat er de afgelopen twintig jaar weinig beleid is gevoerd om de sterke toename van EU-arbeidsmigratie te reguleren. Hoogleraar migratierecht Tesseltje de Lange wijst op een wildgroei van uitzendbureaus die profiteerden van goedkope arbeidskrachten uit Midden- en Oost-Europa, terwijl toezicht ontbrak. Meerdere rapporten adviseren om te verschuiven van inzet op laagbetaalde sectoren—zoals vleesverwerking, distributiecentra en glastuinbouw—naar tekorten in zorg, technologie en de energietransitie. Diezelfde rapporten leggen de vinger bij misstanden in laagbetaalde banen en slechte huisvesting.
Direct beleid tegen EU-migratie is beperkt vanwege vrij verkeer van personen; econoom Olaf van Vliet pleit daarom voor indirecte instrumenten. Voorbeelden: een hogere CO2-heffing in de glastuinbouw om de vraag naar goedkope arbeid te temperen, of subsidies voor robotisering zodat bedrijven minder afhankelijk worden van menselijke goedkope arbeidskrachten. Zulke keuzes zijn politiek: kies je voor behoud van sectoren als tuinbouw en vleesindustrie, of voor een kenniseconomie zoals GroenLinks-PvdA zou willen—partijen als BBB zullen andere prioriteiten hebben.
Daarnaast vormen besparingen in het onderwijs een bottleneck: zonder investering in opleidingen blijft de transitie naar hoogproductieve banen moeilijk uitvoerbaar. De Lange wijst ook op onbenut arbeidspotentieel onder asielzoekers: zij mogen steeds vaker werken, maar werkgevers ervaren administratieve drempels en vluchtelingen ondervinden moeite om passend werk op hun niveau te vinden.
Tot slot waarschuwt Van Vliet dat immigratie niet de enige oorzaak is van problemen als de krappe woningmarkt; ook zonder extra migratie zouden die uitdagingen bestaan. Voor het nieuwe kabinet betekent dit dat technische maatregelen, sectorkeuzes en investeringen in onderwijs en handhaving samen moeten worden afgewogen.