Na succesvolste WK ooit zeggen zelfs de Amerikaanse atletiekcoaches de Nederlanders gedag
In dit artikel:
In Tokio leverde Nederland zijn succesvolste wereldkampioenschap atletiek ooit: vier mannen in het oranje — Nsikak Ekpo, Taymir Burnet, Xavi Mo-Ajok en Elvis Afrifa — veroverden tot ieders verrassing brons op de 4×100 meter, waardoor de Nederlandse ploeg uitkwam op zes medailles (2x goud, 2x zilver, 2x brons). Daarmee eindigde Nederland als vierde in het medailleklassement, vóór landen als Jamaica en gastland Japan. Twee jaar eerder in Boedapest waren het er vijf.
Belangrijke prestaties waren onder meer Jessica Schilders historisch gouden kogelstoot en Jorinde van Klinkens zilveren discusprestatie — beide primeurs voor Nederlandse atleten in die nummers. De vrouwenestafette (4×400 m) met Eveline Saalberg, Lieke Klaver, Lisanne de Witte en Femke Bol bezorgde Nederland ook brons; Bol kon in de halve finale even sparen en benadrukte dat de ploeg in de breedte sterker is geworden. Sifan Hassan, die bij vorige WK’s meerdere medailles won, deed niet mee.
Er waren ook teleurstellingen: de pas 20-jarige Niels Laros, die lang op koers lag voor een medaille op de 1500 m, werd uiteindelijk vijfde en was uitgeput na de race. Lieke Klaver miste de finale van de 400 m — die eindstrijd verliep zo snel dat zelfs haar beste tijden geen garantie voor een plek bij de medailles zouden zijn geweest.
Hoofdcoach Laurent Meuwly had vooraf elf medaillekansen genoemd en rekende op minstens vier plakken; na afloop sprak hij van tevredenheid en wees hij op het groeiende internationale respect voor Nederland. Tegelijk waarschuwde hij dat de stijgende succesformule meer geld en logistieke capaciteit vereist: Nederland stuurde een recorddelegatie van 53 atleten naar Tokio, maar de middelen van de bond en NOC*NSF groeien niet evenredig mee, wat druk legt op begeleiding en toekomstbestendigheid. Meuwly riep op tot meer sponsoring om het niveau te behouden.
Naast sportieve hoogtepunten bleef de Atletiekunie ook in de schijnwerpers staan wegens de zaak rond Zoë Sedney. Sedney zei slachtoffer te zijn van grensoverschrijdend gedrag en uitte kritiek op de afhandeling door de bond; meerdere collega-atleten ondersteunden haar kritiek. Meuwly, die betrokken was als coach in de betrokken periode, noemt de kwestie voor hem afgerond maar erkent de gevoeligheid.
Kortom: Tokio markeert een doorbraak voor de Nederlandse atletiek qua prestaties en reputatie, maar zet bond en sponsors voor uitdagingen om die groei structureel te ondersteunen.