Na het verlies van 'het kalifaat' is Islamitische Staat naar Afrika verkast

zondag, 7 september 2025 (16:48) - Het Parool

In dit artikel:

Hoewel het kalifaat in Syrië en Irak is verslagen, groeit de invloed van Islamitische Staat vooral in Afrika. Sinds 2023 nemen IS‑provincies op het continent het merendeel van de aanslagen voor hun rekening: in 2024 waren ze verantwoordelijk voor circa 70% van de aanvallen en 64% van de slachtoffers volgens The Washington Institute. Daarmee blijft IS de dodelijkste terreurbeweging wereldwijd, met ook in recente jaren aanslagen buiten Afrika (onder meer in Iran en Rusland) als bewijs van hun dodelijke capaciteit.

De organisatie heeft haar strategie aangepast: het grootschalige territoriale kalifaat ontbreekt in het Midden‑Oosten en de centrale leiderschapstructuur is onduidelijk, maar lokale gewapende groepen zoals Boko Haram (Nigeria) en de ADF (DRC) gebruiken de IS‑‘brand’ om hun acties internationale legitimiteit en rekruteringskracht te geven. Ryan Cummings, mede‑auteur van The Islamic State in Africa, benadrukt dat die merknaam lokale conflicten transnationaal voortrekt: “Ze schilderen zichzelf af als onderdeel van een wereldwijde beweging.”

De Sahel is het epicentrum van de nieuwe opmars. Staatsgrepen in Mali, Burkina Faso en Niger, het vertrek van buitenlandse troepen en het uitzetten van VN‑missies hebben veiligheidsvacuüm gecreëerd. Juntas werken samen met Russische paramilitairen die vooral mijnrijke gebieden beveiligen, waardoor grote delen effectief onbestuurd blijven. In Burkina Faso zouden 40–60% van de gebieden buiten controlestatus liggen; meerdere landen—Mali, Mozambique, Nigeria, Somalië—zien eveneens territoriale grip door jihadistische groepen. Meer dan de helft van alle terreurdoden valt nu in de Sahel, veelal gericht tegen christenen, regeringsgezinden of wie zich verzet.

Lokale omstandigheden en staatshandelingen verklaren de aanwas: geweld, plundering en mensenrechtenschendingen door regeringsstrijdkrachten en milities (bijvoorbeeld in Nigeria en tegen Fulani‑gemeenschappen in Burkina Faso) drijven burgers in de armen van gewapende groeperingen. Voor veel rekruten speelt ideologie een ondergeschikte rol; wraak, veiligheid en economische nood zijn doorslaggevend. Cummings waarschuwt voor een neerwaartse spiraal: het doden van strijders zonder reconstructie van gezondheidszorg, onderwijs en economische perspectieven voedt steeds nieuwe, vaak extremere, tegenkracht.

Kortom: het probleem is minder een heroplevend centraal kalifaat dan een netwerk van lokale conflicten dat profiteert van het IS‑label en van staatelijke instabiliteit. Effectieve tegenstrategieën zullen daarom combinatie van beveiliging, verantwoorde politiek‑militaire steun en herstel van governance en dienstverlening moeten omvatten.