Na de val van Assad riep jihadist Al Sharaa zich uit tot president. Hoe zit het met de vrouwenrechten in de regio?

woensdag, 24 september 2025 (12:46) - De Groene Amsterdammer

In dit artikel:

Net buiten Kobani en in Hasakah — twee steden in het Koerdische noordoosten van Syrië — wordt zichtbaar wat de val van Assad (december 2024) voor vrouwen concreet betekent en wat er op het spel staat nu een jihadistische leider de macht claimt. De Koerdische vrouwenmilitie YPJ, onderdeel van de Syrische Democratische Krachten (SDF), was een bepalende actor in de strijd tegen IS en in het verdedigen van het lokale autonome bestuur dat sinds 2012 bestaat. Dat bestuur zette vrouwenrechten centraal: co-leiderschap van mannen en vrouwen, drie officiële talen, huwelijksleeftijd van 18, afschaffing van polygamie en strenge maatregelen tegen huiselijk geweld.

Op straat in Kobani zijn veranderingen tastbaar: kledingwinkels tonen ondergoed, jonge vrouwen lopen in spijkerbroek zonder hoofddoek en een nieuwe generatie studeert vrijuit. Tegelijkertijd leeft er onzekerheid en verdeeldheid: oudere vrouwen ervaren sommige vrijheden als onbehoorlijk, en in steden als Hasakah voelen vrouwen zich al minder op hun gemak wanneer ze ’s avonds buiten zijn — een proces dat volgens lokale activisten kan verlopen zoals in Iran, waar sociale intimidatie uiteindelijk tot wettelijke beperkingen leidde.

De politieke omwenteling sinds de val van Assad brengt de YPJ voor een dilemma. De SDF onderhandelt met interim-president Ahmed al‑Sharaa (voorheen bekend als Al Jolani, leider van HTS) over integratie van de SDF in het Syrische leger en het opheffen van het autonome bestuur vóór eind 2025. De YPJ eiste deelname aan die gesprekken om zichtbaar te maken dat vrouwen ook deel uitmaken van het machtsevenwicht. Tegelijkertijd is wantrouwen groot: Al‑Sharaa weigerde symbolisch zelfs de hand te schudden met vrouwelijke commandanten, en zijn politieke stijl en banden met islamitische milities en Turkije roepen angst op dat vrouwenrechten onder zijn gezag worden uitgehold.

Militaire druk en geweld blijven een factor: Turkse aanvallen in 2019 bleken dat de Amerikaanse aanwezigheid geen absolute garantie kan bieden, en toen de nieuwe machtsstrijd leidde tot geweld tegen alawieten en druzen, sprak de YPJ uit bereid te zijn ook elders vrouwen en burgers te beschermen. De SDF, die tijdens de antijihadistische campagnes ook Arabische eenheden in zich opnam om spanningen met Turkije en lokale Arabische gemeenschappen te verminderen, probeert nu via commissies een plaats binnen nationale instituties te veroveren. SDF-leiders zoals Mazlum Abdi gingen daarin zelfs de hand schudden met Al‑Sharaa, wat emotionele reacties opriep bij kunstenaressen en activisten die door de Koerdische beweging werden geïnspireerd.

Naast de wapens is cultuur en onderwijs cruciaal voor de Koerdische vrouwenbeweging. Kunstacademies, journalistiekstudenten en vrouwelijke docenten zien hun werk als een duurzame basis voor zelfbeschikking: ruimte geven om te dromen, talenten te ontwikkelen en alternatieven te bieden voor traditionele rollen. Voor velen is dat net zo essentieel als de militante verdediging van terrein.

De kernvraag is dus: kan de YPJ en het in Koerdistan opgebouwde maatschappelijke weefsel vrouwenrechten blijven garanderen binnen een nieuw Syrisch staatsleger onder een jihadistische president die regionaal gesteund wordt? De YPJ zegt klaar te staan om te vechten voor veiligheid en rechten, maar erkent tegelijk dat het politieke spel — onderhandelingen, Amerikaanse en Turkse belangen, en Al‑Sharaa’s centralistische visie — het lot van die verworvenheden zal bepalen.