Na 48 jaar kampen slachtoffers gijzeling school Bovensmilde nog met klachten

In dit artikel:

De gijzeling van 23 mei 1977 in de basisschool van Bovensmilde, uitgevoerd door vier Molukse jongeren, heeft bij veel betrokkenen blijvende schade achtergelaten. De daders hielden 105 kinderen en vijf leerkrachten vier dagen gegijzeld; een deel van de kinderen en één leraar werd toen vrijgelaten, de overige leerkrachten pas op 11 juni nadat mariniers ingrepen en tegelijkertijd een treinkaping bij De Punt werd beëindigd. De actie had als doel Nederland onder druk te zetten voor de totstandkoming van een Zuid-Molukse staat.

Een onafhankelijk onderzoek van ARQ Nationaal Psychotrauma Centrum, uitgevoerd op verzoek drie jaar geleden, richtte zich op oud-leerlingen, leerkrachten en hun naasten (onder wie 45 oud-leerlingen en 25 verwanten). De onderzoekers signaleren dat een kleinere groep nog zware psychische klachten heeft en dat vermoedelijke gevallen van posttraumatische stressstoornis relatief veel voorkomen. Ongeveer één op de vijf oud-leerlingen en één op de zes naasten zegt nog altijd behoefte te hebben aan meer steun; velen voelen zich lange tijd onvoldoende erkend door overheid, gemeente en hulpverlening en vinden dat de nasleep is gebagatelliseerd.

Staatssecretaris Arno Rutte benadrukt dat het rapport slachtoffers "een stem heeft gegeven" en wil een centraal steunpunt instellen, samen met een informatie- en herinneringspunt en onderzoek naar een mogelijke financiële tegemoetkoming. Publieke excuses namens het kabinet sluit hij vooralsnog uit, omdat het rapport niet aantoont dat de overheid destijds anders had moeten handelen.