Mysterieuze krachten in de politiek: veel voorkeurstemmen is bijna een garantie voor ongeluk
In dit artikel:
De schrijver vergelijkt de in de sport beroemde uitdrukking "mysterieuze krachten" met het fenomeen van voorkeurstemmen in de Nederlandse politiek en onderzoekt historische voorbeelden waarin grote persoonlijke stem-aantallen politieke carrières maakten — of juist brakten. Centraal staat de constatering: hoge aantallen voorkeurstemmen kunnen iemand razendsnel op de kaart zetten, maar brengen vaak onvoorziene problemen en teleurstellingen met zich mee.
Belangrijke voorbeelden uit de landelijke kiesgeschiedenis:
- Willem Aantjes (CDA, 1977) trok als nummer twee maar liefst 129.044 voorkeurstemmen; zijn loopbaan eindigde evenwel abrupt na een onterechte aantijging over zijn oorlogsgedrag (1978).
- Wim Kok (PvdA) en Theo Joekes (VVD) verpletterden in 1986 eerdere records: Kok kreeg 573.092 stemmen — mede omdat hij al als opvolger werd gepresenteerd — terwijl Joekes met 284.980 stemmen revanche nam na interne partijruzies, maar later alsnog afzwaaide.
- Rita Verdonk noteerde het hoogste totaal ooit: 620.555 voorkeurstemmen in 2006, meer dan VVD-lijsttrekker Mark Rutte. Toen ze in 2010 zelf lijsttrekker van haar nieuwe partij TON werd, werden haar kiezers echter massaal afwezig en ze strandde zonder Kamerzetel.
- Agnes Kant (SP, 2006) verzamelde 169.664 stemmen en volgde Jan Marijnissen op, maar trad al in 2010 weer terug na teleurstellende uitslagen.
- Nebahat Albayrak (PvdA, 2010) kreeg 129.005 voorkeurstemmen maar faalde twee jaar later bij een interne leiderschapsraadpleging en verliet de politiek.
- Wybren van Haga verraste in 2021 met 241.193 stemmen; hij richtte BVNL op maar die partij bleef in 2023 onder de kiesdrempel.
- Pieter Omtzigt was in 2021 de topfavoriet met 342.472 voorkeurstemmen. Hij stichtte later Nieuw Sociaal Contract; die nieuwe partij kende na een sterke start bij de verkiezingen van 2023 interne implosies en trok uiteindelijk zijn bewindslieden terug uit het kabinet-Schoof.
De analyse wijst op een patroon: voorkeurstemmen kunnen persoonlijk momentum geven, maar blijken geen garantie voor duurzame macht of stabiliteit. De schrijver waarschuwt dat kandidaten die op 29 oktober veel voorkeurstemmen binnenhalen, nog voor zware beproevingen kunnen komen te staan — en suggereert dat zulke korte termijn triomfen evenzeer aanleiding geven tot medeleven als tot bewondering.
Kort extra kader: in Nederland kunnen kiezers op individuele kandidaten stemmen op de landelijke kandidatenlijsten; bij genoeg voorkeurstemmen kan een kandidaat boven zijn lijstpositie verkozen worden. De historische voorbeelden illustreren hoe dat mechanisme zowel kansen als risico’s creëert.