Museumdirecteur Beatrix Ruf vertelt over de performance 'Minor Music' en het toekomstige Hartwig Museum: 'We willen een laboratorium zijn, en een verblijfplaats'

woensdag, 24 september 2025 (12:46) - De Groene Amsterdammer

In dit artikel:

Bouwvakkers werken nog aan de afwerking, maar in de bijna-kant-en-klare kunstruimte tegenover het toekomstige Hartwig Museum aan de Parnassusweg in Amsterdam ontvangt Beatrix Ruf nu al gasten. De tijdelijke plek, Hartwig Proxy, bevat voorlopig alleen basisvoorzieningen en een kleine filmkelder; het dient de komende jaren als proeftuin en ontmoetingsruimte voor buurt en stad tot het museum in 2028 opent.

Centraal in het gesprek staat Minor Music at the End of the World, een driefasige performance in ontwikkeling waarvan de wereldpremière gepland is op 3 oktober in ita, Amsterdam. Het werk vindt zijn oorsprong in Saidiya Hartmans essay The End of White Supremacy: An American Romance (gepubliceerd 5 juni 2020), waarin Hartman—een Amerikaanse academicus gespecialiseerd in Afro-Amerikaanse studies—geschiedenis en fictie vermengt om leemtes in archieven rond de trans-Atlantische slavenhandel te vullen. Dat essay kreeg veel aandacht tijdens de coronapandemie en leidde via een experimentele performance in Ostia (bij Rome) tot een langdurig collectief traject van kunstenaars en makers.

Onder leiding van regisseur Sarah Benson en met bijdragen van onder anderen Precious Okoyomon, Okwui Okpokwasili en filmmaker Arthur Jafa, ontwikkelt Minor Music zich in repetities in New York en eerdere try-outs (waaronder een voorstelling in november 2024 in het Harvey Theatre van de Brooklyn Academy of Music). Het stuk bestaat uit drie verweven componenten—meer tekstgericht, meer beweging/dans en een filmisch deel—en blijft tot het laatste moment in ontwikkeling. Thema’s zijn onder meer de wereldwijde stilstand tijdens de pandemie, rouw en veerkracht, en de vraag of maatschappelijke structuren fundamenteel kunnen worden heroverwogen of omgevormd.

Hartwig Art Foundation, sinds 2019 geleid door Ruf en gefinancierd vanuit de stichting van miljardair Rob Defares, positioneert zich niet alleen als verzamelende instelling maar vooral als producent en facilitator van nieuwe kunstprojecten. Een belangrijk verschil met traditionele musea is dat aangekochte werken niet in privécollectie blijven maar worden gedoneerd aan de Rijkscollectie, zodat ze voor meerdere instellingen beschikbaar zijn. De stichting heeft eerder grootschalige producties en retrospectieven mogelijk gemaakt—van Wu Tsang en Meredith Monk tot projecten met Julien Creuzet en de co-presentatie van Anne Imhof’s tentoonstelling—en ziet het toekomstige museum als een laboratorium en verblijfplaats voor experiment, in plaats van alleen een tentoonstellingsgebouw.

Internationale samenwerking en lange-termijnrelaties met makers zijn expliciet onderdeel van de strategie: Hartwig is partner in een project in Salvador de Bahia waarbij Pivo en een door Lina Bo Bardi ontworpen gebouw betrokken zijn, en de instelling streeft ernaar structurele uitwisseling en productie te ondersteunen zonder inhoudelijke regie af te dwingen. Minor Music illustreert die aanpak: Hartwig gaf de opdracht en faciliteert, maar laat inhoud en vorm over aan de collectieve creatie van de betrokken kunstenaars.

Samengevat: Hartwig Proxy functioneert als voorlopig veldstation van een ambitieus nieuw museum in Amsterdam, en Minor Music at the End of the World is een exemplaarproject dat hedendaagse performance, film en tekst gebruikt om onderwerpen als slavernij, rouw en maatschappelijke omwenteling te onderzoeken. Met een mix van artistieke durf, internationale partnerschappen en een institutionele opzet die experiment bevoordeelt, profileert Hartwig zich als een podium voor riskante, langlopende kunstpraktijken.