Motie om Moslimbroederschap te verbieden nipt verworpen - FVD had gelijk: "Onrechtsstatelijke symboolpolitiek"

zondag, 5 oktober 2025 (10:06) - Dagelijkse Standaard

In dit artikel:

Deze week stemde de Tweede Kamer over een motie om de Moslimbroederschap en aanverwante organisaties te verbieden. Het voorstel werd nipt verworpen: twee stemmen verschil. PVV-Kamerlid Maikel Boon toonde zich op X verbijsterd over de uitkomst en wees vooral een kleine rechtervleugelpartij aan als bepalende tegenstem.

Forum voor Democratie (FVD) nam bewust afstand van de emotionele toon van de PVV en legde de nadruk op juridische knelpunten. Volgens FVD kan het parlement een organisatie niet zelf juridisch verbieden; alleen de rechter heeft zo’n bevoegdheid. Een Kamerbesluit zonder rechtsgrond zou, aldus de partij, de rechtsstaat ondermijnen en een gevaarlijk precedent scheppen dat later tegen politieke tegenstanders gebruikt kan worden. Daarbij waarschuwde FVD dat vage termen zoals “ondermijnende organisaties” — waarvoor VVD-Kamerlid Bente Becker de motie zou kunnen zien als een opmaat naar wetgeving — makkelijk misbruikt kunnen worden tegen alles van kritische journalisten tot dissidenten.

In plaats van symbolische verbodsaanzetten pleit FVD voor een juridisch uitvoerbare aanpak: opname van de Moslimbroederschap op lijsten van terroristische organisaties of andere rechtsstatelijke instrumenten die opsporings- en onderzoeksmogelijkheden geven (bijvoorbeeld voor het volgen van geldstromen en buitenlandse financiering). Dat is volgens hen effectiever en binnen de kaders van de wet; een vergelijkbare motie gericht tegen Antifa kreeg eerder wél steun.

De discussie legt een bredere politieke spanning bloot: streven naar veiligheid botst geregeld met vrijheids- en rechtsstatelijke waarborgen. De strekking van het stuk is dat principiële, juridisch verantwoorde maatregelen de voorkeur verdienen boven bewerende politiek voor kiezers, en dat FVD in dit geval een terecht pleidooi voerde voor inhoud boven pose.